Ja Chris, erg lang. Daar wordt je verhaal niet duidelijker van. Het druipt bovendien nog steeds van verongelijktheid over dingen die gewoon niet waar zijn. Verdiep je eens in hoe de verhoudingen in het onderwijs werkelijk geregeld zijn.
Wat tips:
A: De selectiegronden voor het vo zijn landelijk gekaderd. Je vindt ze in het inrichtingsbesluit wvo. Scholen passen ze meestal scherper toe dan voorgeschreven. Veruit de meeste scholen hebben keus namelijk. Een enkele school doet het anders. Dat komt dan omdat ze anders te weinig leerlingen hebben.
B: Kinderen met down komen vooralsnog niet door de selectie heen voor vmbo-g. Niet in de voorselectie (brugklas), ze stromen niet door en ze halen het examen niet. Hou dus op met zeuren.
C: Het recht op onderwijs is niet in Nederlandse wetgeving vastgelegd. Hierdoor kunnen leerlingen zich ten opzichte van scholen niet op dit recht beroepen. Stop met bang zijn. Heus, alle macht ligt bij de school.
D: Een school kan kiezen welke leerlingen ze aannemen. De school heeft het laatste woord. Ouders niet. Ze hebben niks te kiezen maar moeten afwachten wat ze gegund wordt.
E De wettelijke kaders voor selectie volgt deze redenatie “Volgens mij volgt in die redenering dat als een leerling niet de begeleiding kan krijgen die de leerling nodig heeft binnen het reguliere onderwijs omdat er niemand op de school voor is opgeleid dan moet je een andere school kiezen.” Het staat er iets anders. Leerlingen moeten geselecteerd worden op de vraag of ze binnen de gestelde tijd het diploma zullen halen. Dus hou op met dreinzen. Wat je wil is er al.