Onderwijsraad: "Geef onderwijs meer via computer"

  • Pit

    De Onderwijsraad vind dat opleidingen veel meer gebruik moeten maken van computers. Het onderstaande document hierover kun je ook hier lezen in een betere lay out: http://ikregeer.nl/document/BLG17060

    Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

    Document nummer: 31200 VIII, nr. 207

    Publicatiedatum: 10-09-2008

    Onderwijs en Open leermiddelen advies Onderwijs en Open leermiddelen

    Colofon De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, opgericht in 1919. De raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het gebied van het onderwijs. Hij advi- seert de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal kunnen de raad ook om advies vragen. Gemeenten kunnen in speciale gevallen van lokaal onderwijsbeleid een beroep doen op de Onderwijsraad. De raad gebruikt in zijn advisering verschillende (bijvoorbeeld onderwijskundige, economische en juridi- sche) disciplinaire aspecten en verbindt deze met ontwikkelingen in de praktijk van het onderwijs. Ook de internationale dimensie van educatie in Nederland heeft steeds de aandacht. De raad adviseert over een breed terrein van het onderwijs, dat wil zeggen van voorschoolse educatie tot aan postuniversitair onderwijs en bedrijfsopleidingen. De producten van de raad worden gepubliceerd in de vorm van adviezen, studies en verkenningen. Daarnaast initieert de raad seminars en websitediscussies over onderwerpen die van belang zijn voor het onderwijsbeleid. De raad bestaat uit veertien leden die op persoonlijke titel zijn benoemd. Advies Onderwijs en open leermiddelen, uitgebracht aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Nr. 20080212/912, september 2008. Uitgave van de Onderwijsraad, Den Haag, 2008. ISBN 978-90-77293-80-5 Bestellingen van publicaties: Onderwijsraad Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag email: secretariaat@onderwijsraad.nl (070) 310 00 00 of via de website: www.onderwijsraad.nl Ontwerp en opmaak: Balyon Drukwerk: OBT bv © Onderwijsraad, Den Haag Alle rechten voorbehouden. All rights reserved. Onderwijs en Open leermiddelen

    Inhoud Samenvatting 9 1 Inleiding: de Tweede Kamer vraagt naar de voortgang van ict in het onderwijs 12 1.1 Aanleiding: adviesaanvraag van de Tweede Kamer 12 1.2 Adviesvraag: welke potentie hebben digitale leermiddelen voor het onderwijs? 16 1.3 Aanpak en leeswijzer 17 2 De technische en onderwijskundige potentie van digitale leer­ middelen 19 2.1 Ict alomtegenwoordig 19 2.2 De beloftes van ict: authentiek, gepersonaliseerd en sociaal onderwijs 20 2.3 Enkele veelbelovende toepassingen voor onderwijs 25 2.4 Ict van de toekomst: het semantische web en ambient learning 28 2.5 Effecten van ict-gebruik: meer onderzoek is nodig 30 2.6 Conclusie: ict heeft potentie voor verhogen onderwijskwaliteit 32 3 Gebruik van ict en gebruik van digitale leermiddelen 33 3.1 Huidig gebruik van ict en digitale leermiddelen 33 3.2 Beoordeling van het huidige gebruik van ict en digitale leermiddelen 42 3.3 Conclusie 44 4 De rol van leiders en leraren bij digitale leermiddelen 46 4.1 Randvoorwaarden voor gebruik: model Vier in balans plus 46 4.2 Stand van zaken: digitale leermiddelen, visie en leiderschap 50 4.3 Stand van zaken: ict-competenties en -attituden van leraren en leerlingen 52 4.4 Conclusie: zowel via leiders als leraren 55 5 Leermiddelen in eigen hand: open leermiddelen 57 5.1 Open leermiddelen: zelf arrangeren van leermateriaal 57 5.2 Licenties 64 5.3 Twee openstaande vraagstukken: de school als onderneming en concurrentie 67 5.4 Financiële beschouwingen: kosten en opbrengsten 71 5.5 ‘Gratis’ schoolboeken: op weg naar open leermiddelen 74 5.6 Conclusie 76 6 Aanbevelingen 78 6.1 De rol van de overheid bij deze onderwijsverandering 79 6.2 Aanbeveling 1: leermiddelen in samenwerking arrangeren met behulp van ict: naar onderwijs met open leermiddelen 81 6.3 Aanbeveling 2: investeringscasus open leermiddelen 82 6.4 Aanbeveling 3: Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen voor open content, licenties en overige juridische kwesties 85 Afkortingen 88 Figurenlijst 89 Literatuur 90 Geraadpleegde deskundigen 95 Bijlagen Bijlage 1: Adviesvraag B.1- 97 Bijlage 2: Nieuwe generaties lerenden B.2- 101 Bijlage 3: Een Engels portal voor digitale leermiddelen B.3- 107 Bijlage 4: Enkele juridische noties rond elektronische leeromgevingen B.4- 109 Bijlage 5: Uitleg van begrippen en vreemde woorden B.5- 117 Samenvatting

    Een uitgelezen moment Het verzoek van de Tweede Kamer om de Onderwijsraad advies te vragen over digitale leermiddelen en ict in het onderwijs komt op een bijzonder moment. Na drie decennia van investeren in ict beschikken bijna alle onderwijsinstellingen over computers, breedband- internetverbindingen en educatieve software. Een basisinfrastructuur is dus aanwezig. De bereidheid van leraren en docenten om zich te verdiepen in dit onderwerp is bovendien de laatste jaren toegenomen. De discussie over ‘gratis’ schoolboeken in het voortgezet onderwijs heeft het gesprek over digitalisering van leermiddelen nog een extra impuls gegeven. Er is kortom sprake van een verhoogd bewustzijn van het belang van ict voor het onderwijs. De belangrijke opgave waar het onderwijs nu voor staat, is de mogelijkhe- den voor verhoging van de kwaliteit van het onderwijs in de volle breedte aan te wenden. De mogelijkheden van ict voor ondersteuning van het onderwijs zijn talloos. Dit laat zich bijvoorbeeld illustreren aan web 2.0 mogelijkheden als Hyves, Second life, Facebook en Google Maps. Ook communicatie-apparatuur als smart phones, PDA’s en UMPC’s bieden goede mogelijkheden voor samenwerkend leren en voor het verbinden van formeel en informeel leren. Docenten kunnen dankzij ict een krachtige leeromgeving creëren waarbij ze leerlingen met verschillende leerbehoeften en leervoorkeuren tegelijkertijd kunnen aan- spreken. Het internet is een vrijwel onbegrensd platform voor opslag en uitwisseling van gegevens en biedt talloze mogelijkheden om onderwijs en leerprocessen digitaal te onder- steunen. Nieuwe generaties leerlingen en studenten zullen, méér dan vorige generaties, een aantal ict-toepassingen vanzelfsprekend vinden en ook verwachten dat deze worden gebruikt in het onderwijs. Deze toepassingen sluiten nauw aan op de wijze waarop de huidige gene- raties leerlingen bepaalde zaken leren en bepaalde informatie verwerken. En, belangrijker, leerlingen kunnen dankzij dergelijke toepassingen oefenen met wat ze in de toekomst bij uitstek moeten kunnen, namelijk gezamenlijk werken aan het oplossen van complexe pro- blemen ondersteund door digitale technologie. Ten slotte stelt de huidige, sterk gedigitali- seerde samenleving ook eisen aan de ict-kennis en -vaardigheden van leerlingen. Innove- ren wordt in toenemende mate afhankelijk van digitale mogelijkheden. Open leermiddelen tegen de achtergrond van ict-ontwikkelingen In dit advies legt de raad het accent op het belang en de vele potenties van open leermid- delen tegen de achtergrond van de inmiddels opgedane ervaring met ict in het onderwijs. Een belangrijke constatering in dit rapport is, dat scholen al wel heel wat ervaring hebben met ict in het onderwijs, maar dat tegelijkertijd sprake is van onvoldoende gebruikmaken van de mogelijkheden om de onderwijskwaliteit te versterken. Van een constante en regu- liere inzet in alle klassen en onderwijsinstellingen over de volle breedte is nog geen spra- ke. Het lijkt er zelfs op dat er een steeds grotere kloof is tussen de mogelijkheden van ict en de daadwerkelijke benutting door leraren en onderwijsinstellingen. Wanneer de trend Onderwijs en open leermiddelen 9 van de laatste tien jaar zich voortzet, duurt het nog zeker tien tot vijftien jaar voordat alle leraren in het voortgezet onderwijs in hun lessen optimaal gebruikmaken van ict. Als leerlingen en studenten geconfronteerd worden met onderwijs dat de mogelijkheden van ict onvoldoende benut, is de kans groot dat zij hierdoor gedemotiveerd raken. Ict-arm onderwijs zal ook nadelig zijn voor hun toekomstige participatie aan het arbeidsproces. De huidige samenleving is zoals gezegd sterk gedigitaliseerd. Maar ook voor de ontwikkeling van creativiteit en innovatief vermogen is de inzet van ict van groot belang. De gedigitali- seerde samenleving stelt dan ook eisen aan de onderwijsinstellingen. Toekomstige werkne- mers moeten voldoende worden toegerust. Er is een intensivering mogelijk en ook nodig om de vele mogelijkheden van open leermid- delen te benutten. Onder open leermiddelen verstaat de raad leermiddelen die vrij beschik- baar en toegankelijk zijn, en die docenten zelf kunnen arrangeren in samenwerking met anderen. De raad wijst daarbij met name op die vormen van zelf arrangeren die een sterk beroep doen op de vakinhoudelijke en didactische professionaliteit van de leraar. Het on- der wijs kan hierdoor meer ‘op maat’, motiverender, interactiever en actueler worden gemaakt. Ook bieden open leermiddelen kansen voor meer intensieve betrokkenheid van de leraren bij hun lesmateriaal en de lessen. Al deze factoren dragen bij aan beter leermate- riaal en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Een belangrijke voorwaarde voor het arrangeren van open leermiddelen door leraren en onderwijsinstellingen is dat er toegankelijke en kwalitatief goede educatieve content be- schikbaar is. ‘Creative commons’ licenties bieden goede mogelijkheden voor het regelen van auteursrechten van zelf ontwikkeld of gearrangeerd materiaal. De aanbevelingen aan de Tweede Kamer De raad heeft zijn analyses en bevindingen samengebracht in een drietal aanbevelingen. Leraren als arrangeurs De raad adviseert de Tweede Kamer om de minister te verzoeken te bevorderen dat leraren en scholen zich actiever opstellen als het gaat om het arrangeren en soms zelf ontwikkelen van digitale leermiddelen en te bevorderen dat scholen het arrangeren (en ontwikkelen) van open leermiddelen meer gaan zien als een belangrijke manier om de kwaliteit van het on- der wijs te verhogen. Het zelf arrangeren van leermaterialen biedt een uitgelezen kans om een les of lessenserie optimaal af te stemmen op de eigen leerlingen/studenten en hun specifieke behoeften en omstandigheden. Scholen en docenten kunnen hiervoor gebruikmaken van reeds beschik- baar digitaal lesmateriaal; zij kunnen dit materiaal op een aantrekkelijke, vaak ook interac- tieve manier vormgeven. Op deze manier kan digitaal leermateriaal helpen om de kwaliteit van het onderwijsleerproces te verhogen. Het zelf arrangeren van lesmaterialen stelt overi- gens wel eisen aan de didactische professionaliteit van de leraar/docent. Tegelijkertijd biedt het communiceren daarover met collega’s verdere kansen op kwaliteitsverhoging. De bewindspersonen kunnen dit proces op ten minste drie manieren ondersteunen. Ten eerste door effectief gebleken werkmodellen te laten opstellen voor het zelf arrangeren van lesmateriaal. Ten tweede door bij wijze van voorbeeld een volledige leergang op een be- paald vakgebied te laten digitaliseren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen voor taal/Nederlands of voor rekenen/wiskunde, voor vier- tot achttienjarigen. Ten derde kan de overheid stimu- 10 Onderwijsraad, september 2008 leren dat effectief gebleken aanpakken als ‘goede voorbeelden’ onder de aandacht van scholen worden gebracht. Opstellen van een investeringscasus Open standaarden, open content en open source software zijn ontwikkelingen die vragen om een investeringscasus. De raad stelt voor dat de Tweede Kamer de minister en staats- secretarissen verzoekt een dergelijke investeringscasus (een zogenoemde business case of verdienmodel) op te stellen voor ontwikkeling en beheer van open leermiddelen in in ieder geval het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het instrument van een investeringscasus is volgens de raad zeer geschikt om op nationaal niveau kosten en baten van open leermiddelen helder in beeld te krijgen. De investerings- casus zou inzicht moeten geven in kosten en baten van open leermiddelen op de langere termijn. Daarmee kan de investeringscasus een basis leggen voor toekomstige investerings- beslissingen van de overheid en van private partijen. De al gedane investeringen die de overheid vanaf 1980 heeft gedaan worden ermee in perspectief gezet. Private partijen kun- nen ingrijpende marktverschuivingen teweegbrengen door zich met hun aanbod recht- streeks te richten tot leerlingen, ouders of studenten, binnen de school en ook buiten de school om. Instellen van een Gemengde Werkgroep De raad beveelt aan dat de Tweede Kamer de minister aanspoort veel actiever te zijn bij de ondersteuning van leraren en scholen op het gebied van ontwikkeling en beheer van open content, van open standaarden en van licentievormen. Daarbij gaat het om het zichtbaar maken van het belang van open content en open standaarden; het bevorderen van open licentievormen als creative commons; ondersteuning op juridisch vlak bij gebruik van door anderen ontwikkelde digitale leermiddelen; ondersteuning bij gebruik van licentievormen bij verspreiding van zelf ontwikkelde leermaterialen; verheldering van de economische sta- tus van de school; en ondersteuning op het gebied van bedrijfseconomische modellen bij het zelf arrangeren van lesmaterialen. De raad denkt dat een Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen een belangrijke sturende en ondersteunende rol moet spelen. In zo’n werkgroep dienen de beroepsverenigingen van leraren, instanties als Kennisnet en auteursrechtelijke, bedrijfseconomische en onderwijs- kundige experts vertegenwoordigd te zijn. De Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen is bedoeld als een specifieke aanjager om het gebruik van open content, open standaarden en open source software in het onderwijs te bevorderen. Niet als doel op zich, maar als middel om onderwijskwaliteit en pedagogische expertise op een hoger plan te brengen. De Gemengde Werkgroep moet daarom proactief optreden en daarbij allianties bevorderen tus- sen relevante partijen. Ten slotte De raad vindt het van groot belang dat het momentum voor de digitalisering van het bekostigde onderwijs niet verloren gaat. Hij constateert dat de overheid meer regie moet nemen om de komende vijf jaar een krachtige impuls te geven en dat leerkrachten bij het optimaliseren van het onderwijs de digitale mogelijkheden van met name de open leermid- delen veel meer moeten benutten. In dit perspectief doet hij de suggestie dat de Tweede Kamer uit zijn midden een rapporteur aanstelt, teneinde de doorwerking van de business case en de Gemengde Werkgroep te overzien en te rapporteren over de realisatie van digi- taler onderwijs en open leermiddelen. Onderwijs en open leermiddelen 11 1 Inleiding: de Tweede Kamer vraagt naar de voort­ gang van ict in het onderwijs Een leven zonder ict is nauwelijks denkbaar. De meerderheid van de Nederlanders gebruikt computer en internet zowel privé als zakelijk en steeds meer processen worden gedigitaliseerd. Welke nieuwe ontwikkelingen op het terrein van digitale leermiddelen en ict­gebruik zijn nu veelbelovend voor het onderwijs? Die vraag stelt de Tweede Kamer aan de Onderwijsraad. Het advies bekijkt hoe scholen digi­ tale leermiddelen en ict voor verschillende onderwijsdoelen kunnen inzetten. 1.1 Aanleiding: adviesaanvraag van de Tweede Kamer De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft aan de Onderwijsraad gevraagd advies uit te brengen over relevante ontwikkelingen op het terrein van nieuwe leermiddelen voor de eenentwintigste eeuw. Daarbij doelde hij in het bijzonder op leermiddelen die gebruikma- ken van ict (informatie- en communicatietechnologie).1 Het verzoek aan de Onderwijsraad is om relevante ontwikkelingen op het terrein van digitale leermiddelen in kaart te bren- gen en de Kamer te adviseren over het benutten ervan in het Nederlandse onderwijs. Het advies beperkt zich tot middelen direct ten dienste van het primaire proces.2 Leermiddelen Volgens Van Dale is een leermiddel “elk van de materialen die bij het onderwijs gebruikt worden”. Andere omschrijvingen zijn: “hulpmiddelen die worden gebruikt in een leerpro- ces” en “gedrukte en niet-gedrukte materialen die worden gebruikt om kennis, opvattin- gen of vaardigheden over te brengen op anderen”. De mate waarin een leermiddel onderwijsinhoud bevat, kan variëren van zeer beperkt, bijvoorbeeld bij een blokkenspel of een letterdoos, tot zeer uitgebreid, bijvoorbeeld bij een leerboek of een complete methode voor wiskunde. Met deze omschrijving valt een breed scala aan middelen onder de noemer leermiddelen. Het kan gaan om: • concrete voorwerpen, bijvoorbeeld de motor van een auto; • gedrukte middelen, zoals leer- en leesboeken, leesteksten, transparanten, schrif- telijke opdrachten en casusbeschrijvingen, complete methodes; 1 Digitalisering is het omzetten van data van een analoog naar een digitaal medium, van een tekst in een boek naar een elek- tronische tekstfile bijvoorbeeld. Informatie- en communicatietechnologie is een samenvattende term voor computers, mobiele telefonie, datacommunicatie, nieuwe opslagmedia en programmatuur. De ict-infrastructuur betreft de hardware (bijvoorbeeld servers, laptops, digitale schoolborden, schoolintranet, e-books of e-reader, gsm) en de software (applicaties die gebruikt wor- den voor het aanbieden, verwerken en verspreiden van leerstof dan wel voor het communiceren, bijvoorbeeld een elektroni- sche leeromgeving, een hulpprogramma om leermaterialen te arrangeren, content-managementsystemen, digitaal portfolio en diverse web 2.0 applicaties). Steeds gaat het om hardware en software die het primaire proces van scholen ondersteunen, dat wil zeggen het leren van leerlingen en het onderwijzen van leraren. 2 Ict-gebruik in het onderwijs kan zeer uiteenlopend zijn: van een digitale spellingsles tot beheer van de administratie, commu- nicatiemiddelen en beheerssystemen; digitale leermiddelen vormen een subcategorie van ict-middelen en betreffen het onder- wijsleerproces. 12 Onderwijsraad, september 2008 • auditieve en/of visuele leermiddelen, zoals bandopnames, afbeeldingen en diverse vormen van visualisaties (wereldbol, model), film- en videomateriaal; en • digitale leermiddelen, zoals op internet beschikbare informatie (geschreven tekst, beeld- en geluidsmateriaal), e-books, educatieve computerprogramma’s voor instructie en inoefenen van vaardigheden, digitale toetsen, simulaties en games. Maar ook allerlei digitale toepassingen als elektronische leeromgevingen, digitale school- borden, e-readers, programma’s voor e-mail en onderlinge communicatie via internet (chatten, fora), diverse ‘social softwaretools’, elektronische portfolio’s, en mp3-spelers zijn bruikbaar voor educatief gebruik. Dit adviesrapport betrekt deze middelen daarom eveneens bij de analyse en advisering (zie bijlage 6 voor een uitleg van ict-begrippen). Mogelijke voordelen van ict in het onderwijsleerproces Digitale leermiddelen lijken goede mogelijkheden te bieden om aan te sluiten op heden- daagse verwachtingen ten aanzien van onderwijs. Digitale leermiddelen stellen scholen bijvoorbeeld in staat tot geïndividualiseerde onderwijsarrangementen, zodat meer maat- werk mogelijk wordt. Ook kunnen zij helpen om het onderwijsleerproces aantrekkelijker en effectiever te maken: met behulp van deze middelen kunnen leerlingen bijvoorbeeld meer in eigen tempo en op eigen niveau werken, kan directe feedback worden gegeven of kan meer actuele en meer gevarieerde leerstof (ondersteund door beeld en geluid) worden gebruikt. Ook stelt het gebruik van deze leermiddelen het onderwijs in staat de informatievaardigheden bij leerlingen/studenten (verder) te ontwikkelen. De deelname van leerlingen aan het onderwijsleerproces kan zo worden versterkt en vertraging en uit- val worden voorkomen. En mogelijk stellen digitale leermiddelen scholen in staat om de kosten adequaat te beheersen.3 In de toelichting op zijn verzoek merkte de Tweede Kamer op dat de indruk bestaat dat het onderwijs nu te weinig profiteert van de mogelijkheden van digitale leermiddelen en ict. Ook wil de Tweede Kamer weten in hoeverre de ict-ontwikkelingen gevolgen zullen hebben voor de onderwijsleeromgeving en het gebruik van vernieuwende leermiddelen. Eventuele gevolgen voor het onderwijsbestel kunnen eveneens in de beschouwing wor- den betrokken. In dit verband valt op te merken dat ict mogelijkheden biedt onderwijs en leren anders te organiseren dan nu. Bijvoorbeeld door vormen van afstandsleren, zelf- organisatie door leraren en leerlingen, en leren in leergemeenschappen en vanuit private organisaties. 4 Een verdere vraag is welke rol de overheid zou moeten spelen. De overheid zal, zo stelt de Tweede Kamer, in ieder geval een visie op nieuwe leermiddelen dienen te hebben. En gesteld dat inzet van digitale leermiddelen de onderwijskwaliteit verhoogt, hoe kan de overheid scholen en leraren dan faciliteren bij het inzetten daarvan? De rol van de overheid bij de ontwikkeling van ict en digitale leermiddelen in het onderwijs Ict-gebruik in het onderwijs staat al sinds de jaren tachtig op de beleidsagenda. Sinds Het 100 scholen project (1982-1983) is er door de overheid veel geld in geïnvesteerd. Volgens Ten Brummelhuis (2006) is tussen 1997 en 2005 1,5 miljard euro gestoken in de integratie van ict in het onderwijs.5 Op dit moment is jaarlijks 300 miljoen euro per jaar 3 In een eerder advies is de Onderwijsraad voorzichtig en stelt dat investeringen in ict kunnen bijdragen aan bepaalde aspecten van de kwaliteit van onderwijs, maar dat afdoende empirische evidentie daarvoor vooralsnog niet aanwezig is (Onderwijsraad 2006). 4 Boogaard, Blok, Eck & Schoonenboom, 2004. 5 Brummelhuis, 2006. Onderwijs en open leermiddelen 13 beschikbaar voor primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs teza- men.6 Er is vooral in infrastructuur en apparatuur geïnvesteerd. Zo is het gemiddelde aan- tal computers gestegen van een op tien leerlingen zes jaar geleden naar een op zeven nu. Rond de eeuwwisseling verschoof de wijze van financiering: beschikbare ict-middelen werden direct aan de scholen beschikbaar gesteld. De nadruk op infrastructuur bleef gro- tendeels bestaan. De laatste jaren begint het accent te verschuiven en komt de nadruk te liggen op de inte- gratie van ict in de onderwijsorganisatie en in de leerinhouden en het leerproces. Niet de technologische mogelijkheden maar de onderwijskundige ambities fungeren als trekker voor de inzet van ict.7 De Stichting Kennisnet – gefinancierd door het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) – speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van deze omslag door met kracht in te zetten op het model Vier in Balans Plus. Dit model benadrukt bij de inzet van ict het belang van onderwijskundige visies en overwegingen. Onderwijsinstellingen in het primair en voortgezet onderwijs en in de bve-sector (be- roepsonderwijs en volwasseneneducatie) kunnen op basis van het actieplan Verbonden met ICT met subsidie projecten uitvoeren als extra impuls voor effectief en efficiënt gebruik van ict. De speerpunten hierbij zijn het creëren van eigentijdser, inspirerender onderwijs en het professionaliseren van leraren. De looptijd van dit actieplan is van 2006 tot en met 2008.8 Een ander voorbeeld waaruit de verschuiving blijkt is het Actieplan LeerKracht van Nederland, waarvoor scholen voorstellen voor ict in het onderwijs kun- nen indienen. Met name voorstellen gericht op gebruik of ontwikkeling van digitaal les- materiaal en lerarentekort zullen kans maken om gehonoreerd te worden.9 De Tweede Kamer over ict en digitale leermiddelen in het onderwijs Al eerder sprak de Tweede Kamer zich uit over ict in het onderwijs en over leermidde- len in het algemeen en digitale leermiddelen in het bijzonder. In 1997 wees de Tweede Kamer ict in het onderwijs aan als groot project.10 In totaal zijn tien voortgangsrappor- tages aan de Tweede Kamer aangeboden. In de overleggen in de Kamer naar aanleiding van dit groot project kwam een aantal aandachtspunten naar voren. Een eerste onder- werp betrof het belang van informatievaardigheden voor kinderen vanuit een maatschap- pelijk oogpunt. Er mocht volgens de Tweede Kamer geen tweedeling ontstaan tussen mensen met en mensen zonder ict-vaardigheden. Een tweede onderwerp ging over de ict-vaardigheden van docenten en in samenhang daarmee de invloed van ict op de kwali- teit van het onderwijs. Zo maakten op verzoek van de Tweede Kamer de lerarenopleidin- gen vanaf de start van het groot project deel uit van de ict-monitor. En in 2001 vroeg de Kamer of het beschikken over didactische ict-vaardigheden geen voorwaarde voor een onderwijsbevoegdheid kon worden.11 In 2001 vroegen Kamerleden ook aandacht voor het waarborgen van de aansluiting van de lerarenopleidingen op ict-ontwikkelingen, voor de 6 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2007b. 7 Brummelhuis, 2006. 8 Hulsen, 2007a. 9 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2007a (“Daarom nemen we het initiatief om samen met het onderwijs, het bedrijfsleven en de wetenschap te onderzoeken welke ICTinnovaties via de manier van werken in schoolorganisaties een bij- drage kunnen leveren aan het verminderen van het lerarentekort”, p.26); Stichting Kennisnet, 2008. Het programma loopt van 2008 tot en met 2011. Er is maximaal 90 miljoen euro beschikbaar (FES-middelen) met name om het lerarentekort terug te dringen. 10 Tijdelijke complexe overheidsprojecten die tot een omvangrijke blijvende verandering in het voorzieningenniveau van de overheid moeten leiden, kunnen door de Tweede Kamer worden aangewezen als groot project. In het kader van de daarvoor geldende Procedureregeling grote projecten wordt de Tweede Kamer uitgebreid en geregeld geïnformeerd over de gang van zaken rond zulke projecten. Op 18 november 1997 heeft de Kamer conform het voorstel ict in het onderwijs als groot project aangewezen (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1997). 11 Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2000. 14 Onderwijsraad, september 2008 didactische inbedding van ict in het onderwijs, en voor het ontbreken van Nederlandse deelname in een internationaal onderzoek over de bijdrage van ict aan de kwaliteit van het onderwijs.12 Een derde onderwerp dat regelmatig voorkwam in de discussies in de Tweede Kamer hing samen met de kosten van (digitale) leermiddelen en de mogelijkhe- den van ‘open source software’. Zo steunde de Kamer in 2005 een motie van het Kamer- lid Fergeer om de btw-verhoging voor audiovisuele leermiddelen, van 6% naar 19%, terug te draaien. Deze motie werd door staatssecretaris Heemskerk overgenomen. Voorts wer- den overheden en semi-overheden verplicht open standaarden toe te passen.13 Meer in- houdelijk heeft de Kamer zich ook beziggehouden met ict-vaardigheden als apart vak in het onderwijs. Het vak informatiekunde werd een verplicht vak in het voortgezet onder- wijs in 1993 bij de invoering van de basisvorming en werd aan het begin van de eenen- twintigste eeuw weer afgeschaft.14 De status van groot project werd in 2003 beëindigd. De Tweede Kamer vroeg de Algemene Rekenkamer onderzoek te doen naar de proble- men met ict-projecten. De Rekenkamer richtte zich onder andere op het Groot project ICT in het onderwijs. “De doelstellingen van dit project waren geformuleerd in algemene, moeilijk toetsbare termen als “door een integrale aanpak het gebruik van ict inbedden in het onderwijs”, “een voorsprong op de ons omringende landen in doeltreffend gebruik van ict realiseren” en “een volledige integratie van ict in het onderwijs bereiken”.15 De Algemene Rekenkamer pleitte voor meer realistische, concrete doelen. Ten aanzien van ict-projecten in het algemeen vond de Rekenkamer dat de minister (en zijn ambtenaren) voldoende toegerust moeten zijn om dergelijke vaak complexe projecten aan te kunnen sturen. Ontwikkeling van ict in het onderwijs Vanzelfsprekend heeft de ontwikkeling van ict in het onderwijs niet stilgestaan en is in de diverse onderwijssectoren gebruik van ict en digitale leermiddelen sterk toegenomen. Centrale examens in het voortgezet onderwijs worden in toenemende mate digitaal afge- nomen. De vraag of ict en digitale leermiddelen ingezet moeten worden, speelt voor veel leraren nauwelijks meer een rol; voor hen is vooral de vraag relevant, hóe ict kan wor- den ingezet.16 De variatie in de diverse onderwijssectoren is echter groot: er is een rela- tief kleine groep van innovatoren en geïnteresseerden die een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt, en er is een veel grotere groep die weinig doet aan ict.17 In het hoger onderwijs is er een mondiale beweging die streeft naar vrije toegang tot gemeenschappelijke informatiebronnen (‘open access’). De bedoeling is kennis sneller, transparanter en tegen lage kosten of gratis voor iedereen beschikbaar te stellen. 12 Tweede Kamer der Staten-Generaal: ICT in het onderwijs kamerstuk 25733, Nr. 57 vergaderjaar 2004-2005 13 Ministerie van Economische Zaken, 2007. 14 Tweede Kamer der Staten-Generaal (2001). Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijziging in de basisvorming. Vergaderjaar 2000-2001, 27 641, nrs. 1-2. SDU: Den Haag. 15 Algemene Rekenkamer, 2007a en 2007b. 16 Hulsen e.a., 2005. 17 De Leermiddelenmonitor 2007 meldt dat voor het primair en voortgezet onderwijs 9% van de leraren alleen met digi- tale leermiddelen werken. 21% van de leraren gebruikt een combinatie van digitale en gedrukte leermiddelen (Stichting Leerplanontwikkeling, 2008). Onderwijs en open leermiddelen 15 1.2 Adviesvraag: welke potentie hebben digitale leermiddelen voor het onderwijs? Ict in het onderwijs is volop in ontwikkeling. Op basis hiervan is als hoofdvraag voor dit advies geformuleerd. Wat zijn nieuwe en veelbelovende ontwikkelingen op het terrein van digitale leermiddelen en ict-gebruik en voor welke onderwijsdoelen zouden deze dienstig zijn? Wat zijn kansen en bedreigingen voor het bereiken van gewenste onderwijsdoelen en welke vraagstukken van invoering en beheer van digitale leermiddelen/ict spelen een rol? De Tweede Kamer vindt hierbij twee ontwikkelingen in het bijzonder van belang: • de ontwikkeling van digitaal papier en bijbehorende e-reader; en • het gebruik van een virtuele leer- of schoolomgeving als impuls voor afstands- leren en uitbreiding van de beschikbaarheid van leraren.18 Het advies richt zich, zoals gezegd, op de toepassing van digitale leermiddelen en op de vernieuwende mogelijkheden van ict. Het advies beperkt zich tot middelen direct ten dienste van het primaire proces. Hoewel het advies ingaat op alle sectoren van het onderwijs, ligt het accent op het pri- mair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Dit omdat de indruk is dat in deze sectoren nog onvoldoende geprofiteerd wordt van de mogelijkheden van ict. In het hoger onderwijs lijkt de inzet van ict verder ontwikkeld. Het advies zal nagaan of uit de initiatieven en ontwikkelingen in het hoger onderwijs lessen kunnen worden getrokken voor de andere sectoren. Het advies kijkt ook naar groepen met specifieke behoeften in het onderwijs zoals leer- lingen die thuis geen ict-infrastructuur hebben, gehandicapten, en talentvolle leerlingen. Vooruitblik Het advies kijkt vooral naar de mogelijkheden om de voortgang van ict-gebruik in de diverse onderwijssectoren te ondersteunen en mogelijk te versnellen. Daarbij neemt de raad tevens de kosten die gepaard gaan met het gebruik van digitale leermiddelen in ogenschouw. Het advies zal vooruit kijken en in kaart brengen welke veelbelovende mogelijkheden en ontwikkelingen er zijn voor de inzet van ict in het onderwijs. Hij denkt daarbij met name aan de inzet van open leermiddelen.19 De ict-inzet laat nu zoals gezegd een grote variatie zien binnen en tussen onderwijsinstellingen. Het zou voor de overheid een uitdaging en een plicht moeten zijn – vanuit een oogpunt van kwaliteit van het onderwijs – dat elke onderwijsinstelling en een flink deel van de leraren zich maximaal inzetten voor in ieder geval leren over de huidige en toekomstige ict-rijke samenleving en voor zover mogelijk ook voor leren met ict. De raad wil hierbij echter waken voor overspannen verwachtingen. Ervaringen uit het verleden geven aan dat het gebruik van technologie een complexe zaak is. Een dergelijke uitdaging vereist daarom een integrale aanpak, waarbij een duidelijke regie van de overheid niet kan ontbreken en waarbij de diverse actoren gezamenlijk optrekken. 18 Boogaard, Blok, Eck & Schoonenboom, 2004. 19 De raad verstaat hieronder digitale leermiddelen die vrij beschikbaar en toegankelijk zijn, en die docenten zelf kunnen arran- geren in samenwerking met anderen. 16 Onderwijsraad, september 2008 1.3 Aanpak en leeswijzer Aanpak De raad heeft ten behoeve van dit advies onder meer de volgende activiteiten ondernomen: • Expertbevraging. Inventarisatie van de manier waarop momenteel digitale leer- middelen in de diverse onderwijssectoren worden ingezet, de meerwaarde ervan en de belangrijkste knelpunten, door middel van een eigen literatuur- onderzoek en interviews met experts (prof.dr. Paul Kirschner, Universiteit van Utrecht; dr. Alfons ten Brummelhuis, Kennisnet ICT op school; drs. Leo Pennings, TNO; drs. Michiel van Geloven; en dr. J. Zuylen van Mesoconsult). • E-mailronde. Een consultatie per e-mail onder generalistisch ingestelde experts op het terrein van samenleving en ict. • Literatuurreview. Een review van studies die verricht zijn naar de inzet van ict in onderwijs (alle sectoren), met specifieke aandacht voor: de rol van de leraar en de noodzakelijke toerusting, de pedagogisch-didactische toepassing van ict, de meerwaarde van ict voor het onderwijsproces en de noodzakelijke voorwaar- den. Ook is gekeken naar de positie van Nederland ten opzichte van het buiten- land. De reviewopbrengst gaat over het gebruik van digitale leermiddelen en ict in de laatste tien jaar. Deze studie is verricht door TNO. • Panelbijeenkomst. Discussiebijeenkomst met onderwijs(ervarings)kundigen over veelbelovende initiatieven op het gebied van het gebruik van digitale leermidde- len en de toepasbaarheid daarvan. • Een beknopte analyse van beleidsstukken, met name verslagen van de Tweede Kamer ter zake van opvattingen over digitale leermiddelen en ict. • Een webdiscussie op de website van de Onderwijsraad over stellingen van het advies. • Elk advies van de Onderwijsraad wordt voorbereid door een commissie, be- staande uit een aantal vaste leden van de raad. Drs. Judith Janssen van de Universiteit van Amsterdam is bereid geweest als gewaardeerd extern lid deel uit te maken van deze commissie. Leeswijzer Dit advies gaat vooral over de toepassing van digitale leermiddelen. Deze toepassing vergt een aantal voorwaarden die in de hoofdstukken 2 tot en met 5 aan de orde komen. Hoofdstuk 2 beschrijft de technische en onderwijskundige potentie van digitale leermid- delen. Welke mogelijkheden, kansen en bedreigingen zijn er? Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 kijken vervolgens naar de stand van zaken wat betreft ict en digitale leermiddelen in het onderwijs, het gebruik door leraren en de ondersteuning door het management. Uit deze hoofdstukken blijkt dat er een basis is voor een ruimere toepassing van digitale leermid- delen dan nu het geval is. Op basis van deze constatering geeft hoofdstuk 5 aan, hoe het onderwijs meer van digitale leermiddelen gebruik kan maken en welke problemen zich daarbij kunnen voordoen. Figuur 1 geeft de onderlinge relaties tussen de verschillende onderwerpen aan. Het zesde hoofdstuk geeft ten slotte drie aanbevelingen ten aanzien van respectievelijk het arrangeren van digitale leermiddelen, een kosten-batenanalyse in de vorm van een investeringscasus en de instelling van een Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen. Onderwijs en open leermiddelen 17 Figuur 1: Relaties tussen de te behandelen onderwerpen Technologische & Infrastructuur & Digitale inhouden onderwijskundige onderwijskundige (H5) mogelijkheden praktijken (H3) (H2) Ontwikkeling, beschikbaarstelling en toepassing van open leermiddelen 18 Onderwijsraad, september 2008 2 De technische en onderwijskundige potentie van digitale leermiddelen Welke mogelijkheden bieden digitale leermiddelen voor het onderwijs? Techni­ sche ontwikkelingen en hun potentie voor inzet in het onderwijs zijn een eerste voorwaarde voor het gebruik van digitale leermiddelen. Ict is momenteel overal in de samenleving aanwezig; gebruik ervan in het onderwijs lijkt daarmee vrij­ wel onontkoombaar. Dit hoofdstuk bespreekt technische mogelijkheden van ict, nu en in de toekomst, en de vraag hoe deze kunnen bijdragen aan het onder­ wijsleerproces. 2.1 Ict alomtegenwoordig Maatschappelijke, sociaal-culturele en sociaal-economische ontwikkelingen stellen steeds opnieuw eisen aan de inrichting van het onderwijs. Trends als globalisering, het stijgen- de opleidingsniveau van de bevolking en het toenemende belang van kennis in de maat- schappij zullen een belangrijke invloed uitoefenen op het onderwijs. Ontwikkelingen op technologisch gebied drukken een steeds groter stempel op de samenleving en daarmee ook op het onderwijs. Voor dit advies zijn met name de ontwikkelingen op het gebied van ict van belang. Ict alomtegenwoordig De alomtegenwoordigheid van ict vergt dat burgers voldoende van ict moeten afweten om nog mee te kunnen in de samenleving. Zij raken het spoor in de samenleving bijster als ze de rol van ict daarin niet begrijpen. Kennis van het internet bijvoorbeeld is voor jonge kinderen steeds belangrijker aan het worden. In het leven van veel leerlingen en studenten speelt ict een cruciale rol. Het gaat daarbij niet alleen om kennis; ook het kun- nen hanteren van ict is nodig, omdat in toenemende mate sociale en werkprocessen niet meer zonder inzet van ict verlopen (productieprocessen, e-mailverkeer, sms-diensten, secundaire werkprocessen als boekhouding, data-opslag, enzovoort).20 Netgeneraties De alomtegenwoordigheid van ict maakt dat leerlingen er in hun dagelijks leven voortdu- rend mee worden geconfronteerd. Deze leerlingen worden ook wel de netgeneraties genoemd.21 Ict maakt een integraal onderdeel uit van hun leven. Deze realiteit leidt ertoe dat de leden van deze generaties anders omgaan met informatieverwerking en kennis- verwerving dan hun voorgangers, onder meer ook doordat zij computer, internet en de geavanceerde mobiele telefoon als sociaal medium gebruiken. Via deze middelen is ken- nis of liever informatie snel en overal bereikbaar. In feite is door internet (en televisie) de 20 Ministerie van Economische Zaken, 2008a. 21 Zie bijlage 2 voor een nadere profilering van deze netgeneraties en mogelijke gevolgen voor het onderwijs. Onderwijs en open leermiddelen 19 toegang tot informatie voor kinderen even groot als voor de volwassenen. Onderwijs (en ouders) verliezen daardoor deels de controle over de informatiebronnen. Alhoewel doorgaans aangenomen wordt dat het (leer)gedrag van de netgeneratie op onderdelen anders is dan dat van de voorafgaande generaties, is meer onderzoek daar- naar gewenst. Tot nog toe zijn er weinig uitgebreide studies beschikbaar, die duidelijke resultaten laten zien.22 Maar de cruciale rol die ict in het dagelijks leven speelt, maakt het aannemelijk dat ict ook in het onderwijs een belangrijke rol zal moeten spelen. 2.2 De beloftes van ict: authentiek, gepersonaliseerd en sociaal onderwijs De afgelopen decennia hebben tot het inzicht geleid dat het tijd kost om werkelijk te pro- fiteren van ict in het onderwijs. De verwachtingen waren hooggespannen, de praktijk bleek aanzienlijk weerbarstiger. Desalniettemin heeft ict potentie voor het onderwijs. In de literatuur en door experts worden verschillende beloftes van ict genoemd. Zo kan ict helpen de onderwijsinhoud rijk en authentiek te maken, leerwegen te personaliseren en leerlingen samen te laten werken. Digitale leermiddelen zijn doorgaans gemakkelijk aan te passen, waardoor ze goed kunnen worden afgestemd op de eigen, specifieke onder- wijssituatie. Ten slotte kan de inzet van moderne media bijdragen aan kostenverlaging.23 Rijke, levensechte en actuele onderwijsinhoud Dankzij ict kan de onderwijsinhoud rijker (door een verscheidenheid aan bronnen) en meer ‘levensecht’ of betekenisvoller worden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van beeld-, film- of geluidsmateriaal. Schooltelevisie is bijvoorbeeld een veelgebruikt medi- um.24 Maar denk ook aan het inzetten van allerlei digitale bronnen die niet primair zijn bedoeld voor onderwijsdoelen, zoals websites van (internationale) kranten en tijdschrif- ten, internetzoekmachines en gedigitaliseerde collecties van musea en van radio- en tv- organisaties (Teleblik). Ict maakt het daarmee mogelijk de buitenwereld de school binnen te halen, desgewenst ook de internationale buitenwereld. Digitale onderwijsinhouden kunnen bovendien soms door de leraar weer worden aangepast, waardoor inhouden actueel gehouden kunnen worden of beter aansluiten op de didactische situatie. De grootste belofte van ict ligt volgens velen bij simulaties, games en virtuele omgevin- gen.25 Deze vormen combineren verschillende sterke kanten van ict: er wordt een rijke, uitdagende leeromgeving geboden, waarbij de leerling actief en vaak in samenwerking met anderen kan werken aan een ‘levensechte’, complexe opdracht die een beroep doet op diverse kennisgebieden en vaardigheden.26 Met een virtuele omgeving is het mogelijk om leerlingen te laten oefenen met meer complexe vaardigheden of leerlingen te laten experimenteren met diverse groepsrollen. ‘Serious games’ doen een beroep op meer speelse vormen van leren en zijn daarmee sterk motiverend. Bovendien sluiten games ook goed aan op de huidige generatie leerlingen, voor wie geldt dat zij een minder scherp onderscheid maken tussen leren en vrije tijd: ‘leren is fun’, net als vrije tijd. Een 22 Veen & Jacobs, 2005, p.45. 23 Voor de samenstelling van de volgende paragrafen is gebruikgemaakt van de inbreng van de e-mailronde en van het panel met ict-onderwijsdeskundigen (zie lijst geraadpleegde personen), en van twee in opdracht van de Onderwijsraad verrichte stu- dies (Riemersma, Veerman, Ruijsendaal, Pennings & Hoving, 2003; Pennings, Esmeijer & Leendertse, 2008). 24 o.a. Boekel & Treep, 2007. 25 Zie voor een uitgebreidere inventarisatie van diverse mogelijkheden van social software en mogelijke toepassingen voor onder- wijs: Gorissen, 2006. 26 Rubens, 2007. 20 Onderwijsraad, september 2008 laatste sterk punt van simulaties en virtuele omgevingen is dat hiermee oefeningen kun- nen worden gedaan die in de fysieke wereld gevaarlijk, lastig te organiseren of kostbaar zijn. Onderwijs op maat: flexibiliseren en personaliseren Ict kan een bijdrage leveren aan het bieden van meer maatwerk; het gebruik ervan stelt in staat om meer of beter in te spelen op de individuele leerbehoefte en leerstijl en het individuele werktempo. Een leerling kan bijvoorbeeld via de pc onmiddellijk en zo vaak als nodig gerichte feedback krijgen op gegeven antwoorden of reacties. Ict biedt ook goede mogelijkheden voor het realiseren van onderwijs dat qua inhoud en didactiek inspeelt op specifieke leerproblemen, leermogelijkheden en beperkingen. Voorbeelden zijn: • gerichte lees- en spellingsoefeningen voor dyslectische leerlingen; • gebruik van een virtuele omgeving om licht verstandelijk gehandicapte jongeren te laten experimenteren met verschillende rollen in sociaal lastige situaties;27 • aanbieden van verrijkende en uitdagende leerstof voor hoogbegaafden; • aanpassing aan het ritme van leerlingen, de leerling kan ook buiten de school in eigen tijd leren, bijvoorbeeld via een elektronische leeromgeving of in de vorm van afstandsleren; • ondersteuning op afstand bij het maken van huiswerk op school of thuis voor leerlingen die dat nodig hebben of digitale huiswerkbegeleiding in huiswerkin- stituten, buurthuizen en dergelijke. Voorbeeld: Tio schrijven Circa vijftig scholen (primair en voortgezet onderwijs, pabo’s) gebruiken het digitale schrijf- programma Tio Schrijven , voorheen Tiopovo (taalonderwijs in ontwikkeling, primair onder- wijs, voortgezet onderwijs). Tio Schrijven is een webbased schrijfmethode waarbij de leer- ling een tekst leert schrijven, die zowel qua tekstopbouw, zinsbouw en spelling aan de regels voldoet. De leerling werkt grotendeels zelfstandig achter de pc. Daarop schrijft hij een tekst, het programma ondersteunt dit door de leerling zowel vooraf als tijdens het werk tal van adviezen en suggesties voor verbetering te geven. Wanneer een leerling inlogt, krijgt hij een sober scherm te zien met links een leeg veld om tekst in te typen en rechts een venster waarin adviezen kunnen worden geopend. Bijvoor- beeld: “Heb je ook gedacht aan …’?” of “Wanneer je het beknopter wilt maken, kan dat door … “. Onderin het beeldscherm is met behulp van balken te zien in welke fase de leerling bezig is: de schrijffase, de verbeterfase of de verzorgingsfase. Bij elke fase moet de leer- ling ten minste drie adviezen gebruiken om verder te kunnen. Wanneer de schrijfopdracht helemaal gereed is, wordt deze opgenomen in het jaarboek. Dan is verbetering niet meer mogelijk. Het jaarboek laat zien welke progressie de leerling heeft geboekt. Bronnen: Robin Gerrits, Schrijven gaat vanzelf. Volkskrant 30 oktober 2007; Liesbeth Koenen, Verleiden tot schrijven. NRC Handelsblad, 30 mei 2007; website www.Tiopovo.nl 27 Bruggen, 2007, p.19-20. Onderwijs en open leermiddelen 21 OpMaat: gratis eduware online Veel standaardsoftware is niet geschikt voor leerlingen met speciale onderwijsbehoef- ten. In het ontwikkelproject OpMaat is software ontwikkeld die de beperkingen van leerlingen met een lichamelijke en verstandelijke handicap zo veel mogelijk compen- seert. Deze software en bijbehorende content wordt gratis op het internet aangebo- den. De kern is het OpMaat-systeem, waarmee docenten makkelijk zelf op maat gesne- den toepassingen voor zijn of haar onderwijs kunnen maken en uitwisselen. Er is een gebruikersgroep opgericht met als doel gezamenlijke kennisuitwisseling, ken- nisontwikkeling en verdere invulling van de educatieve software. In feite ontstaat zo een virtuele gemeenschap voor deskundigheidsbevordering. Sinds 1 januari 2005 wordt OpMaat ondersteund door Kennisnet. Bron: Website www.opmaat-eduware.nl De mogelijkheid om in het onderwijs ict meer op de individuele leerling af te stemmen, zal in de toekomst alleen maar verder toenemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om intelli- gente leeromgevingen die zich op grond van gegeven reacties en gemaakte opdrachten aanpassen aan de voorkeuren en behoeften en het niveau van de leerling.28 Dit kan lera- ren en docenten in staat stellen leerlingen van zeer uiteenlopend niveau les te geven. Een andere manier om het onderwijs door ict-gebruik meer te personaliseren, is leerlin- gen meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces, zogenoemd zelfstu- rend onderwijs.29 Leerlingen leren en werken zelfstandig met een webbased programma of leerobject. Ict kan ook gebruikt worden om de leerling in staat te stellen zijn eigen leerproces zichtbaar te maken (e-portfolio) en om vorm te geven aan zelfreflectie en ‘peer feedback’. De nieuwe social software en met name ‘social analyse tools’ lenen zich hier goed voor. Zelfsturend leren hoeft overigens niet per se een individueel leerproces te zijn, leerlingen kunnen ook in groepsverband en in samenwerking met docenten of externe deskundigen hun eigen leerproces vorm geven. Samenwerken, samen leren Ict en met name ‘social webtools’ maken het mogelijk om leerlingen te laten samenwer- ken, kennis te laten delen en samen kennis te creëren. Dat kan bijvoorbeeld via een dis- cussieforum of een chatroom. Binnen onderwijs wordt gesproken van ‘Computer-Suppor- ted Collaborative Learning’ (CSCL).30 Enige jaren geleden was CSCL technisch gezien lastig te organiseren, tegenwoordig zijn er veel applicaties beschikbaar waarmee leerlingen eenvoudig online kunnen samenwerken. Daarnaast heeft de komst van diverse social webtools samenwerking gemakkelijker gemaakt. Voorbeelden zijn weblogs, wiki’s en ‘social bookmarking tools’. Weblogs en wiki’s geven de mogelijkheid om relatief eenvou- dig zelf kennis te produceren en om anderen (medeleerlingen, de docent of een externe deskundige) feedback te laten geven op eigen teksten. 28 Het ontwikkelen van dergelijke toepassingen is op dit moment technisch mogelijk, maar erg kostbaar. 29 De mogelijkheid van ict om het onderwijs meer op maat te snijden en daarmee te personaliseren wordt in zeer veel publicaties genoemd, ook in minder recente publicaties. Zie hiervoor Riemersma e.a., 2003. 30 Kirschner, 2002. 22 Onderwijsraad, september 2008 WikiKids: wiki voor kinderen WikiKids is de interactieve Nederlandstalige internet-encyclopedie voor en door kinde- ren. Kinderen kunnen in WikiKids zelf teksten schrijven, maar ook elkaars teksten becommentariëren. Door een aantal docenten is dit inmiddels ook in de praktijk uitge- voerd. Stagiare Simone over haar ervaringen: “Voor de leerlingen is het een leuke ver- werking van een project. Ze kunnen dan overal laten zien, wat ze hebben gedaan op school. Vooral leerlingen die familie ver weg hebben wonen. Zij mailen de website door en de familie kan zien wat ze hebben gedaan. De leerlingen zijn ook erg trots dat zij iets op internet hebben gezet. Je hebt echt eer van je werk, als je de leerlingen hun werk op WikiKids laat zetten!!!” Bron: WikiKids , de interactieve Nederlandstalige internet-encyclopedie voor en door kinderen. http://kennisnet.wikia.com/ wikikids/wiki/Gebruiker:Siemp Door social webtools is internet niet langer louter een vindplaats van informatie, maar in toenemende mate een plaats waar mensen met elkaar communiceren en gezamenlijk informatie en kennis delen en construeren. Een belangrijk kenmerk van deze nieuwe generatie van het internet (web 2.0) is dat de gebruikers nieuwe rollen aannemen. Het repertoire is niet langer beperkt tot het consumeren van content. Gebruikers delen con- tent met elkaar, becommentariëren, distribueren en zijn zelf ook producent. Voor het gebruik van social software is alleen een internetverbinding nodig en (meestal) geen spe- cifieke software. Bekende voorbeelden van web 2.0 diensten en toepassingen zijn sites als Wikipedia, Flickr, Hyves en YouTube, en tools als blogs, podcasts, RSS en social bookmarking. Tot nu toe worden web 2.0 applicaties vooral op kleine schaal, ad hoc in het onderwijs ingezet, veelal op initiatief van individuele leraren. Er is nog geen sprake van een struc- turele adoptie in het onderwijs.31 Er is nog maar weinig empirisch onderzoek gedaan naar web 2.0 toepassingen in het onderwijs. De principes van web 2.0 toepassingen lijken goed aan te sluiten bij trends als meer gepersonaliseerd onderwijs. Deze technologie lijkt goede mogelijkheden te bieden een nieuwe impuls te geven aan een leven lang leren, ook buiten het klaslokaal en het schoolgebouw. Er liggen mogelijkheden om formeel, informeel en non-formeel leren efficiënter en effectiever met elkaar te verbinden. Gebruik van internet lijkt innovatie en creativiteit te kunnen stimuleren. 31 Onstenk, 2007. Onderwijs en open leermiddelen 23 Diensten en applicaties op basis van het web 2.0 concept Sociale netwerksites Sociale netwerksites, of profielensites, bieden een platform op het internet voor het vormen van sociale netwerken, bijvoorbeeld met vrienden. Gebruikers maken op de site hun eigen profiel. Op het profiel kan men informatie over zichzelf kwijt, vrienden- lijsten bijhouden, foto’s en video’s bewaren, chatten en berichten sturen. Weblogs Een weblog, of ‘blog’, is een website waar (regelmatige) bijdragen (tekst, foto, audio, video) in omgekeerde chronologische volgorde getoond worden. Een weblog is een soort van online dagboek waarin de schrijver (‘blogger’) commentaar geeft op wat hij of zij dagelijks meemaakt, leest, hoort en ziet. Videopublicatiesites Een van de meest bekende videopublicatiesites is YouTube, waar mensen hun eigen video’s of die van anderen op kunnen plaatsen. De video’s worden vanaf de site ge- streamd. Het is dus niet mogelijk om de video’s op de eigen computer te downloaden (hoewel er ook vergelijkbare diensten zijn die deze optie wel aanbieden). Educatieve videopublicatiesites zijn bijvoorbeeld eHow, Learn2use en YouTeach. Podcasts & vodcasts Een podcast is een digitaal audiobestand (mp3) dat via het internet wordt aangeboden en door luisteraars gedownload kan worden op een draagbare mp3-speler of op de computer. Podcasts kunnen ook voor educatieve doeleinden worden ingezet. MIT biedt bijvoorbeeld verschillende cursussen aan in deze vorm door de colleges op te nemen en via het internet te verspreiden. Hierdoor is het mogelijk om colleges te volgen of nogmaals te beluisteren op tijd en locatie naar keuze. Een vodcast is een videobestand dat op dezelfde manier wordt aangeboden. Collaborative software en webapplicaties Er ontstaan steeds meer applicaties die mensen in staat stellen om via het internet samen te werken met anderen, waarbij het niet langer nodig is dat de software of de documenten op een pc aanwezig zijn. Deze tools en applicaties zijn voor verschillende vormen bruikbaar: creatie, co-creatie, planning, toetsing, enzovoort. Collaborative software, zoals wiki’s en GoogleDocs, kan zeer waardevol zijn voor projecten waarin men moet samenwerken. Folksonomy: taggen en metadata Folksonomy is metadatering in een min of meer ongestructureerde vorm en gebaseerd op consensus. Een van de meest bekende voorbeelden is de social bookmarking site del.icio.us, waar mensen sites bookmarken en van tags voorzien. Taggen wil zeggen dat gebruikers trefwoorden als metadata aan content koppelen; bijvoorbeeld de naam van een strand op een vakantiefoto of het onderwerp van een artikel op een nieuws- site. Door het taggen van content is het mogelijk om data terug te vinden in grote verzamelingen. Bron: Pennings, Esmeijer & Leendertse, 2008 24 Onderwijsraad, september 2008 Meer controle over leermiddelen en lagere kosten De inzet van moderne media biedt leraren de kans zelf meer inbreng te hebben in de inhoud van leermiddelen. Voor leraren betekent dit wel dat zij bereid moeten zijn de didactische ruimte te benutten en minder hechten aan het strak volgen van een leerme- thode. Bij dit zelf arrangeren van leermiddelen gaat het erom dat leraren op basis van beschikbare digitale content (een cursus, een module, een les of een nog kleinere een- heid) een les of lessenserie maken. Het gaat primair om eigen gebruik, maar door uitwis- seling met collega’s is gebruik in meer situaties mogelijk. Leraren hebben overigens dui- delijke opvattingen over dit gebruik van digitale leermiddelen (zie figuur 3 in hoofdstuk 5). De schoolorganisatie (de schoolleiding met name) moet dit ondersteunen door het beschikbaar stellen van tijd en budget. Voorts biedt digitalisering in potentie de moge- lijkheid om kosten te drukken doordat lesmaterialen kunnen worden gedeeld. De inzet van de eigen leraren bij het vormgeven van deze materialen kan ook geldbesparend zijn (hoewel uiteraard de leraaruren wel betaald moeten worden). Het is bij dit alles belang- rijk dat kosten en baten goed tegen elkaar worden afgewogen. Vanzelfsprekend moeten de hierboven besproken beloften verder worden onderzocht en gedocumenteerd, maar de geschetste mogelijkheden zien er veelbelovend uit. De volgen- de paragraaf gaat dieper in op een aantal toepassingen die nu al in het onderwijs ge- bruikt worden. 2.3 Enkele veelbelovende toepassingen voor onderwijs Behalve de algemene mogelijkheden die ict in het onderwijs biedt, is er een aantal spe- cifieke veelbelovende toepassingen die de raad wil bespreken. Dat zijn elektronische schoolborden, elektronische leeromgevingen, serious games en e-books. Elektronische schoolborden Het gebruik van elektronische schoolborden in het onderwijs is redelijk recent. De eerste modellen ontstonden aan het begin van de jaren negentig en hebben zich sindsdien steeds verder ontwikkeld. Een elektronisch schoolbord werkt vaak met een ‘touch sensi- tive’ aanraakscherm en staat in contact met een projector en een pc met bijvoorbeeld een breedband-internetverbinding. Het is op deze manier mogelijk om op interactieve wijze te werken met digitale (media)content; men kan notities maken met digitale inkt en deze bewaren, websites bekijken, ‘digitale les-templates’ maken en veel meer. Een pro- bleem is wel dat de meeste digitale schoolborden werken op een gesloten besturings- systeem; dit kan samenwerking met scholen met andere systemen bemoeilijken. Leraren zijn enthousiast over de mogelijkheden. Elektronische schoolborden sluiten goed aan bij de bestaande onderwijspraktijk en geven ruimte aan de didactische werkvormen die zij zelf geschikt achten. De flexibiliteit maakt aanpassing mogelijk bij de persoonlijke pedagogische overtuigingen van de leraar, zodat hij/zij niet genoodzaakt is om de idee- en van anderen over te nemen die impliciet in de technologie verborgen kunnen zitten. Leerlingen reageren heel positief. Hun aandacht bij en deelname aan de les neemt toe. Elektronische schoolborden kunnen nog beter worden benut indien ze ook ingezet kun- nen worden in het beheer van materiaal; zowel van de leraren als van de leerlingen. Onderwijs en open leermiddelen 25 Elektronische leeromgevingen De elektronische leeromgeving is een veelgebruikte ict-toepassing die, zeker in het hoger onderwijs, al enige traditie kent (sinds 1999 wordt deze in snel toenemende mate ge- bruikt). In deze omgeving kunnen leraren en studenten of leerlingen onder andere les- materiaal beschikbaar maken en delen, plannen, met elkaar communiceren en opdrach- ten maken. De meest bekende voorbeelden in Nederland zijn Edunet en Blackboard.32 Aanvankelijk werd de elektronische leeromgeving (in het hoger onderwijs) vaak cursus- specifiek ingericht en toegepast. Daar is verandering in gekomen om zo een betere uit- wisseling mogelijk te maken. In Nederland maakten in 2006 alle 14 universiteiten en 44 hogescholen gebruik van een of meer elektronische leeromgevingen. Er is momenteel discussie over elektronische leeromgevingen: zij zouden uit financieel, organisatorisch en didactisch oogpunt onvoldoende bij behoeften en wensen van gebrui- kers aansluiten. Er dienen zich bovendien alternatieven aan (voor bijvoorbeeld dure licen- ties) in de vorm van open source software en service-orientated architecture – een modu- laire opzet van verschillende services die aangepast en geïntegreerd kunnen worden om zo aan de individuele wensen van een instelling te voldoen. Ook social software en ande- re web 2.0 initiatieven kunnen als alternatief dienen. Anderzijds wordt aangevoerd dat de elektronische leeromgeving juist een goed instrument is om het digitale verkeer in het onderwijs te organisere

  • Tip

    Oude wijn in nog oudere zakken!

    Pit schreef:

    >

    > De Onderwijsraad vind dat opleidingen veel meer gebruik

    > moeten maken van computers. Het onderstaande document

    > hierover kun je ook hier lezen in een betere lay out:

    > http://ikregeer.nl/document/BLG17060

    >

    > Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van

    > Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

    >

    > Document nummer: 31200 VIII, nr. 207

    > Publicatiedatum: 10-09-2008

    >

    > Onderwijs en Open leermiddelen advies Onderwijs en Open

    > leermiddelen

    >

    > Colofon De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege,

    > opgericht in 1919. De raad adviseert, gevraagd en ongevraagd,

    > over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het gebied

    > van het onderwijs. Hij advi- seert de ministers van

    > Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Landbouw, Natuur en

    > Voedselkwaliteit. De Eerste en Tweede Kamer der

    > Staten-Generaal kunnen de raad ook om advies vragen.

    > Gemeenten kunnen in speciale gevallen van lokaal

    > onderwijsbeleid een beroep doen op de Onderwijsraad. De raad

    > gebruikt in zijn advisering verschillende (bijvoorbeeld

    > onderwijskundige, economische en juridi- sche) disciplinaire

    > aspecten en verbindt deze met ontwikkelingen in de praktijk

    > van het onderwijs. Ook de internationale dimensie van

    > educatie in Nederland heeft steeds de aandacht. De raad

    > adviseert over een breed terrein van het onderwijs, dat wil

    > zeggen van voorschoolse educatie tot aan postuniversitair

    > onderwijs en bedrijfsopleidingen. De producten van de raad

    > worden gepubliceerd in de vorm van adviezen, studies en

    > verkenningen. Daarnaast initieert de raad seminars en

    > websitediscussies over onderwerpen die van belang zijn voor

    > het onderwijsbeleid. De raad bestaat uit veertien leden die

    > op persoonlijke titel zijn benoemd. Advies Onderwijs en open

    > leermiddelen, uitgebracht aan de Tweede Kamer der

    > Staten-Generaal. Nr. 20080212/912, september 2008. Uitgave

    > van de Onderwijsraad, Den Haag, 2008. ISBN 978-90-77293-80-5

    > Bestellingen van publicaties: Onderwijsraad Nassaulaan 6 2514

    > JS Den Haag email: secretariaat@onderwijsraad.nl (070) 310 00

    > 00 of via de website: www.onderwijsraad.nl Ontwerp en opmaak:

    > Balyon Drukwerk: OBT bv © Onderwijsraad, Den Haag Alle

    > rechten voorbehouden. All rights reserved. Onderwijs en Open

    > leermiddelen

    >

    > Inhoud Samenvatting 9 1 Inleiding: de Tweede Kamer vraagt

    > naar de voortgang van ict in het onderwijs 12 1.1 Aanleiding:

    > adviesaanvraag van de Tweede Kamer 12 1.2 Adviesvraag: welke

    > potentie hebben digitale leermiddelen voor het onderwijs? 16

    > 1.3 Aanpak en leeswijzer 17 2 De technische en

    > onderwijskundige potentie van digitale leer­ middelen 19 2.1

    > Ict alomtegenwoordig 19 2.2 De beloftes van ict: authentiek,

    > gepersonaliseerd en sociaal onderwijs 20 2.3 Enkele

    > veelbelovende toepassingen voor onderwijs 25 2.4 Ict van de

    > toekomst: het semantische web en ambient learning 28 2.5

    > Effecten van ict-gebruik: meer onderzoek is nodig 30 2.6

    > Conclusie: ict heeft potentie voor verhogen

    > onderwijskwaliteit 32 3 Gebruik van ict en gebruik van

    > digitale leermiddelen 33 3.1 Huidig gebruik van ict en

    > digitale leermiddelen 33 3.2 Beoordeling van het huidige

    > gebruik van ict en digitale leermiddelen 42 3.3 Conclusie 44

    > 4 De rol van leiders en leraren bij digitale leermiddelen 46

    > 4.1 Randvoorwaarden voor gebruik: model Vier in balans plus

    > 46 4.2 Stand van zaken: digitale leermiddelen, visie en

    > leiderschap 50 4.3 Stand van zaken: ict-competenties en

    > -attituden van leraren en leerlingen 52 4.4 Conclusie: zowel

    > via leiders als leraren 55 5 Leermiddelen in eigen hand: open

    > leermiddelen 57 5.1 Open leermiddelen: zelf arrangeren van

    > leermateriaal 57 5.2 Licenties 64 5.3 Twee openstaande

    > vraagstukken: de school als onderneming en concurrentie 67

    > 5.4 Financiële beschouwingen: kosten en opbrengsten 71 5.5

    > ‘Gratis’ schoolboeken: op weg naar open leermiddelen 74 5.6

    > Conclusie 76 6 Aanbevelingen 78 6.1 De rol van de overheid

    > bij deze onderwijsverandering 79 6.2 Aanbeveling 1:

    > leermiddelen in samenwerking arrangeren met behulp van ict:

    > naar onderwijs met open leermiddelen 81 6.3 Aanbeveling 2:

    > investeringscasus open leermiddelen 82 6.4 Aanbeveling 3:

    > Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen voor open content,

    > licenties en overige juridische kwesties 85 Afkortingen 88

    > Figurenlijst 89 Literatuur 90 Geraadpleegde deskundigen 95

    > Bijlagen Bijlage 1: Adviesvraag B.1- 97 Bijlage 2: Nieuwe

    > generaties lerenden B.2- 101 Bijlage 3: Een Engels portal

    > voor digitale leermiddelen B.3- 107 Bijlage 4: Enkele

    > juridische noties rond elektronische leeromgevingen B.4- 109

    > Bijlage 5: Uitleg van begrippen en vreemde woorden B.5- 117

    > Samenvatting

    >

    > Een uitgelezen moment Het verzoek van de Tweede Kamer om de

    > Onderwijsraad advies te vragen over digitale leermiddelen en

    > ict in het onderwijs komt op een bijzonder moment. Na drie

    > decennia van investeren in ict beschikken bijna alle

    > onderwijsinstellingen over computers, breedband-

    > internetverbindingen en educatieve software. Een

    > basisinfrastructuur is dus aanwezig. De bereidheid van

    > leraren en docenten om zich te verdiepen in dit onderwerp is

    > bovendien de laatste jaren toegenomen. De discussie over

    > ‘gratis’ schoolboeken in het voortgezet onderwijs heeft het

    > gesprek over digitalisering van leermiddelen nog een extra

    > impuls gegeven. Er is kortom sprake van een verhoogd

    > bewustzijn van het belang van ict voor het onderwijs. De

    > belangrijke opgave waar het onderwijs nu voor staat, is de

    > mogelijkhe- den voor verhoging van de kwaliteit van het

    > onderwijs in de volle breedte aan te wenden. De mogelijkheden

    > van ict voor ondersteuning van het onderwijs zijn talloos.

    > Dit laat zich bijvoorbeeld illustreren aan web 2.0

    > mogelijkheden als Hyves, Second life, Facebook en Google

    > Maps. Ook communicatie-apparatuur als smart phones, PDA’s en

    > UMPC’s bieden goede mogelijkheden voor samenwerkend leren en

    > voor het verbinden van formeel en informeel leren. Docenten

    > kunnen dankzij ict een krachtige leeromgeving creëren waarbij

    > ze leerlingen met verschillende leerbehoeften en

    > leervoorkeuren tegelijkertijd kunnen aan- spreken. Het

    > internet is een vrijwel onbegrensd platform voor opslag en

    > uitwisseling van gegevens en biedt talloze mogelijkheden om

    > onderwijs en leerprocessen digitaal te onder- steunen. Nieuwe

    > generaties leerlingen en studenten zullen, méér dan vorige

    > generaties, een aantal ict-toepassingen vanzelfsprekend

    > vinden en ook verwachten dat deze worden gebruikt in het

    > onderwijs. Deze toepassingen sluiten nauw aan op de wijze

    > waarop de huidige gene- raties leerlingen bepaalde zaken

    > leren en bepaalde informatie verwerken. En, belangrijker,

    > leerlingen kunnen dankzij dergelijke toepassingen oefenen met

    > wat ze in de toekomst bij uitstek moeten kunnen, namelijk

    > gezamenlijk werken aan het oplossen van complexe pro- blemen

    > ondersteund door digitale technologie. Ten slotte stelt de

    > huidige, sterk gedigitali- seerde samenleving ook eisen aan

    > de ict-kennis en -vaardigheden van leerlingen. Innove- ren

    > wordt in toenemende mate afhankelijk van digitale

    > mogelijkheden. Open leermiddelen tegen de achtergrond van

    > ict-ontwikkelingen In dit advies legt de raad het accent op

    > het belang en de vele potenties van open leermid- delen tegen

    > de achtergrond van de inmiddels opgedane ervaring met ict in

    > het onderwijs. Een belangrijke constatering in dit rapport

    > is, dat scholen al wel heel wat ervaring hebben met ict in

    > het onderwijs, maar dat tegelijkertijd sprake is van

    > onvoldoende gebruikmaken van de mogelijkheden om de

    > onderwijskwaliteit te versterken. Van een constante en regu-

    > liere inzet in alle klassen en onderwijsinstellingen over de

    > volle breedte is nog geen spra- ke. Het lijkt er zelfs op dat

    > er een steeds grotere kloof is tussen de mogelijkheden van

    > ict en de daadwerkelijke benutting door leraren en

    > onderwijsinstellingen. Wanneer de trend Onderwijs en open

    > leermiddelen 9 van de laatste tien jaar zich voortzet,

    > duurt het nog zeker tien tot vijftien jaar voordat alle

    > leraren in het voortgezet onderwijs in hun lessen optimaal

    > gebruikmaken van ict. Als leerlingen en studenten

    > geconfronteerd worden met onderwijs dat de mogelijkheden van

    > ict onvoldoende benut, is de kans groot dat zij hierdoor

    > gedemotiveerd raken. Ict-arm onderwijs zal ook nadelig zijn

    > voor hun toekomstige participatie aan het arbeidsproces. De

    > huidige samenleving is zoals gezegd sterk gedigitaliseerd.

    > Maar ook voor de ontwikkeling van creativiteit en innovatief

    > vermogen is de inzet van ict van groot belang. De gedigitali-

    > seerde samenleving stelt dan ook eisen aan de

    > onderwijsinstellingen. Toekomstige werkne- mers moeten

    > voldoende worden toegerust. Er is een intensivering mogelijk

    > en ook nodig om de vele mogelijkheden van open leermid- delen

    > te benutten. Onder open leermiddelen verstaat de raad

    > leermiddelen die vrij beschik- baar en toegankelijk zijn, en

    > die docenten zelf kunnen arrangeren in samenwerking met

    > anderen. De raad wijst daarbij met name op die vormen van

    > zelf arrangeren die een sterk beroep doen op de

    > vakinhoudelijke en didactische professionaliteit van de

    > leraar. Het on- der wijs kan hierdoor meer ‘op maat’,

    > motiverender, interactiever en actueler worden gemaakt. Ook

    > bieden open leermiddelen kansen voor meer intensieve

    > betrokkenheid van de leraren bij hun lesmateriaal en de

    > lessen. Al deze factoren dragen bij aan beter leermate- riaal

    > en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Een

    > belangrijke voorwaarde voor het arrangeren van open

    > leermiddelen door leraren en onderwijsinstellingen is dat er

    > toegankelijke en kwalitatief goede educatieve content be-

    > schikbaar is. ‘Creative commons’ licenties bieden goede

    > mogelijkheden voor het regelen van auteursrechten van zelf

    > ontwikkeld of gearrangeerd materiaal. De aanbevelingen aan de

    > Tweede Kamer De raad heeft zijn analyses en bevindingen

    > samengebracht in een drietal aanbevelingen. Leraren als

    > arrangeurs De raad adviseert de Tweede Kamer om de minister

    > te verzoeken te bevorderen dat leraren en scholen zich

    > actiever opstellen als het gaat om het arrangeren en soms

    > zelf ontwikkelen van digitale leermiddelen en te bevorderen

    > dat scholen het arrangeren (en ontwikkelen) van open

    > leermiddelen meer gaan zien als een belangrijke manier om de

    > kwaliteit van het on- der wijs te verhogen. Het zelf

    > arrangeren van leermaterialen biedt een uitgelezen kans om

    > een les of lessenserie optimaal af te stemmen op de eigen

    > leerlingen/studenten en hun specifieke behoeften en

    > omstandigheden. Scholen en docenten kunnen hiervoor

    > gebruikmaken van reeds beschik- baar digitaal lesmateriaal;

    > zij kunnen dit materiaal op een aantrekkelijke, vaak ook

    > interac- tieve manier vormgeven. Op deze manier kan digitaal

    > leermateriaal helpen om de kwaliteit van het

    > onderwijsleerproces te verhogen. Het zelf arrangeren van

    > lesmaterialen stelt overi- gens wel eisen aan de didactische

    > professionaliteit van de leraar/docent. Tegelijkertijd biedt

    > het communiceren daarover met collega’s verdere kansen op

    > kwaliteitsverhoging. De bewindspersonen kunnen dit proces op

    > ten minste drie manieren ondersteunen. Ten eerste door

    > effectief gebleken werkmodellen te laten opstellen voor het

    > zelf arrangeren van lesmateriaal. Ten tweede door bij wijze

    > van voorbeeld een volledige leergang op een be- paald

    > vakgebied te laten digitaliseren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen

    > voor taal/Nederlands of voor rekenen/wiskunde, voor vier- tot

    > achttienjarigen. Ten derde kan de overheid stimu- 10

    > Onderwijsraad, september 2008 leren dat effectief gebleken

    > aanpakken als ‘goede voorbeelden’ onder de aandacht van

    > scholen worden gebracht. Opstellen van een investeringscasus

    > Open standaarden, open content en open source software zijn

    > ontwikkelingen die vragen om een investeringscasus. De raad

    > stelt voor dat de Tweede Kamer de minister en staats-

    > secretarissen verzoekt een dergelijke investeringscasus (een

    > zogenoemde business case of verdienmodel) op te stellen voor

    > ontwikkeling en beheer van open leermiddelen in in ieder

    > geval het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar

    > beroepsonderwijs. Het instrument van een investeringscasus is

    > volgens de raad zeer geschikt om op nationaal niveau kosten

    > en baten van open leermiddelen helder in beeld te krijgen. De

    > investerings- casus zou inzicht moeten geven in kosten en

    > baten van open leermiddelen op de langere termijn. Daarmee

    > kan de investeringscasus een basis leggen voor toekomstige

    > investerings- beslissingen van de overheid en van private

    > partijen. De al gedane investeringen die de overheid vanaf

    > 1980 heeft gedaan worden ermee in perspectief gezet. Private

    > partijen kun- nen ingrijpende marktverschuivingen

    > teweegbrengen door zich met hun aanbod recht- streeks te

    > richten tot leerlingen, ouders of studenten, binnen de school

    > en ook buiten de school om. Instellen van een Gemengde

    > Werkgroep De raad beveelt aan dat de Tweede Kamer de minister

    > aanspoort veel actiever te zijn bij de ondersteuning van

    > leraren en scholen op het gebied van ontwikkeling en beheer

    > van open content, van open standaarden en van licentievormen.

    > Daarbij gaat het om het zichtbaar maken van het belang van

    > open content en open standaarden; het bevorderen van open

    > licentievormen als creative commons; ondersteuning op

    > juridisch vlak bij gebruik van door anderen ontwikkelde

    > digitale leermiddelen; ondersteuning bij gebruik van

    > licentievormen bij verspreiding van zelf ontwikkelde

    > leermaterialen; verheldering van de economische sta- tus van

    > de school; en ondersteuning op het gebied van

    > bedrijfseconomische modellen bij het zelf arrangeren van

    > lesmaterialen. De raad denkt dat een Gemengde Werkgroep Open

    > Leermiddelen een belangrijke sturende en ondersteunende rol

    > moet spelen. In zo’n werkgroep dienen de beroepsverenigingen

    > van leraren, instanties als Kennisnet en auteursrechtelijke,

    > bedrijfseconomische en onderwijs- kundige experts

    > vertegenwoordigd te zijn. De Gemengde Werkgroep Open

    > Leermiddelen is bedoeld als een specifieke aanjager om het

    > gebruik van open content, open standaarden en open source

    > software in het onderwijs te bevorderen. Niet als doel op

    > zich, maar als middel om onderwijskwaliteit en pedagogische

    > expertise op een hoger plan te brengen. De Gemengde Werkgroep

    > moet daarom proactief optreden en daarbij allianties

    > bevorderen tus- sen relevante partijen. Ten slotte De raad

    > vindt het van groot belang dat het momentum voor de

    > digitalisering van het bekostigde onderwijs niet verloren

    > gaat. Hij constateert dat de overheid meer regie moet nemen

    > om de komende vijf jaar een krachtige impuls te geven en dat

    > leerkrachten bij het optimaliseren van het onderwijs de

    > digitale mogelijkheden van met name de open leermid- delen

    > veel meer moeten benutten. In dit perspectief doet hij de

    > suggestie dat de Tweede Kamer uit zijn midden een rapporteur

    > aanstelt, teneinde de doorwerking van de business case en de

    > Gemengde Werkgroep te overzien en te rapporteren over de

    > realisatie van digi- taler onderwijs en open leermiddelen.

    > Onderwijs en open leermiddelen 11 1 Inleiding: de Tweede

    > Kamer vraagt naar de voort­ gang van ict in het onderwijs Een

    > leven zonder ict is nauwelijks denkbaar. De meerderheid van

    > de Nederlanders gebruikt computer en internet zowel privé als

    > zakelijk en steeds meer processen worden gedigitaliseerd.

    > Welke nieuwe ontwikkelingen op het terrein van digitale

    > leermiddelen en ict­gebruik zijn nu veelbelovend voor het

    > onderwijs? Die vraag stelt de Tweede Kamer aan de

    > Onderwijsraad. Het advies bekijkt hoe scholen digi­ tale

    > leermiddelen en ict voor verschillende onderwijsdoelen kunnen

    > inzetten. 1.1 Aanleiding: adviesaanvraag van de Tweede Kamer

    > De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft aan de

    > Onderwijsraad gevraagd advies uit te brengen over relevante

    > ontwikkelingen op het terrein van nieuwe leermiddelen voor de

    > eenentwintigste eeuw. Daarbij doelde hij in het bijzonder op

    > leermiddelen die gebruikma- ken van ict (informatie- en

    > communicatietechnologie).1 Het verzoek aan de Onderwijsraad

    > is om relevante ontwikkelingen op het terrein van digitale

    > leermiddelen in kaart te bren- gen en de Kamer te adviseren

    > over het benutten ervan in het Nederlandse onderwijs. Het

    > advies beperkt zich tot middelen direct ten dienste van het

    > primaire proces.2 Leermiddelen Volgens Van Dale is een

    > leermiddel “elk van de materialen die bij het onderwijs

    > gebruikt worden”. Andere omschrijvingen zijn: “hulpmiddelen

    > die worden gebruikt in een leerpro- ces” en “gedrukte en

    > niet-gedrukte materialen die worden gebruikt om kennis,

    > opvattin- gen of vaardigheden over te brengen op anderen”. De

    > mate waarin een leermiddel onderwijsinhoud bevat, kan

    > variëren van zeer beperkt, bijvoorbeeld bij een blokkenspel

    > of een letterdoos, tot zeer uitgebreid, bijvoorbeeld bij een

    > leerboek of een complete methode voor wiskunde. Met deze

    > omschrijving valt een breed scala aan middelen onder de

    > noemer leermiddelen. Het kan gaan om: • concrete voorwerpen,

    > bijvoorbeeld de motor van een auto; • gedrukte middelen,

    > zoals leer- en leesboeken, leesteksten, transparanten,

    > schrif- telijke opdrachten en casusbeschrijvingen, complete

    > methodes; 1 Digitalisering is het omzetten van data van een

    > analoog naar een digitaal medium, van een tekst in een boek

    > naar een elek- tronische tekstfile bijvoorbeeld. Informatie-

    > en communicatietechnologie is een samenvattende term voor

    > computers, mobiele telefonie, datacommunicatie, nieuwe

    > opslagmedia en programmatuur. De ict-infrastructuur betreft

    > de hardware (bijvoorbeeld servers, laptops, digitale

    > schoolborden, schoolintranet, e-books of e-reader, gsm) en de

    > software (applicaties die gebruikt wor- den voor het

    > aanbieden, verwerken en verspreiden van leerstof dan wel voor

    > het communiceren, bijvoorbeeld een elektroni- sche

    > leeromgeving, een hulpprogramma om leermaterialen te

    > arrangeren, content-managementsystemen, digitaal portfolio en

    > diverse web 2.0 applicaties). Steeds gaat het om hardware en

    > software die het primaire proces van scholen ondersteunen,

    > dat wil zeggen het leren van leerlingen en het onderwijzen

    > van leraren. 2 Ict-gebruik in het onderwijs kan zeer

    > uiteenlopend zijn: van een digitale spellingsles tot beheer

    > van de administratie, commu- nicatiemiddelen en

    > beheerssystemen; digitale leermiddelen vormen een

    > subcategorie van ict-middelen en betreffen het onder-

    > wijsleerproces. 12 Onderwijsraad, september 2008 •

    > auditieve en/of visuele leermiddelen, zoals bandopnames,

    > afbeeldingen en diverse vormen van visualisaties (wereldbol,

    > model), film- en videomateriaal; en • digitale leermiddelen,

    > zoals op internet beschikbare informatie (geschreven tekst,

    > beeld- en geluidsmateriaal), e-books, educatieve

    > computerprogramma’s voor instructie en inoefenen van

    > vaardigheden, digitale toetsen, simulaties en games. Maar ook

    > allerlei digitale toepassingen als elektronische

    > leeromgevingen, digitale school- borden, e-readers,

    > programma’s voor e-mail en onderlinge communicatie via

    > internet (chatten, fora), diverse ‘social softwaretools’,

    > elektronische portfolio’s, en mp3-spelers zijn bruikbaar voor

    > educatief gebruik. Dit adviesrapport betrekt deze middelen

    > daarom eveneens bij de analyse en advisering (zie bijlage 6

    > voor een uitleg van ict-begrippen). Mogelijke voordelen van

    > ict in het onderwijsleerproces Digitale leermiddelen lijken

    > goede mogelijkheden te bieden om aan te sluiten op heden-

    > daagse verwachtingen ten aanzien van onderwijs. Digitale

    > leermiddelen stellen scholen bijvoorbeeld in staat tot

    > geïndividualiseerde onderwijsarrangementen, zodat meer maat-

    > werk mogelijk wordt. Ook kunnen zij helpen om het

    > onderwijsleerproces aantrekkelijker en effectiever te maken:

    > met behulp van deze middelen kunnen leerlingen bijvoorbeeld

    > meer in eigen tempo en op eigen niveau werken, kan directe

    > feedback worden gegeven of kan meer actuele en meer

    > gevarieerde leerstof (ondersteund door beeld en geluid)

    > worden gebruikt. Ook stelt het gebruik van deze leermiddelen

    > het onderwijs in staat de informatievaardigheden bij

    > leerlingen/studenten (verder) te ontwikkelen. De deelname van

    > leerlingen aan het onderwijsleerproces kan zo worden

    > versterkt en vertraging en uit- val worden voorkomen. En

    > mogelijk stellen digitale leermiddelen scholen in staat om de

    > kosten adequaat te beheersen.3 In de toelichting op zijn

    > verzoek merkte de Tweede Kamer op dat de indruk bestaat dat

    > het onderwijs nu te weinig profiteert van de mogelijkheden

    > van digitale leermiddelen en ict. Ook wil de Tweede Kamer

    > weten in hoeverre de ict-ontwikkelingen gevolgen zullen

    > hebben voor de onderwijsleeromgeving en het gebruik van

    > vernieuwende leermiddelen. Eventuele gevolgen voor het

    > onderwijsbestel kunnen eveneens in de beschouwing wor- den

    > betrokken. In dit verband valt op te merken dat ict

    > mogelijkheden biedt onderwijs en leren anders te organiseren

    > dan nu. Bijvoorbeeld door vormen van afstandsleren, zelf-

    > organisatie door leraren en leerlingen, en leren in

    > leergemeenschappen en vanuit private organisaties. 4 Een

    > verdere vraag is welke rol de overheid zou moeten spelen. De

    > overheid zal, zo stelt de Tweede Kamer, in ieder geval een

    > visie op nieuwe leermiddelen dienen te hebben. En gesteld dat

    > inzet van digitale leermiddelen de onderwijskwaliteit

    > verhoogt, hoe kan de overheid scholen en leraren dan

    > faciliteren bij het inzetten daarvan? De rol van de overheid

    > bij de ontwikkeling van ict en digitale leermiddelen in het

    > onderwijs Ict-gebruik in het onderwijs staat al sinds de

    > jaren tachtig op de beleidsagenda. Sinds Het 100 scholen

    > project (1982-1983) is er door de overheid veel geld in

    > geïnvesteerd. Volgens Ten Brummelhuis (2006) is tussen 1997

    > en 2005 1,5 miljard euro gestoken in de integratie van ict in

    > het onderwijs.5 Op dit moment is jaarlijks 300 miljoen euro

    > per jaar 3 In een eerder advies is de Onderwijsraad

    > voorzichtig en stelt dat investeringen in ict kunnen

    > bijdragen aan bepaalde aspecten van de kwaliteit van

    > onderwijs, maar dat afdoende empirische evidentie daarvoor

    > vooralsnog niet aanwezig is (Onderwijsraad 2006). 4 Boogaard,

    > Blok, Eck & Schoonenboom, 2004. 5 Brummelhuis, 2006.

    > Onderwijs en open leermiddelen 13 beschikbaar voor primair

    > en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs teza-

    > men.6 Er is vooral in infrastructuur en apparatuur

    > geïnvesteerd. Zo is het gemiddelde aan- tal computers

    > gestegen van een op tien leerlingen zes jaar geleden naar een

    > op zeven nu. Rond de eeuwwisseling verschoof de wijze van

    > financiering: beschikbare ict-middelen werden direct aan de

    > scholen beschikbaar gesteld. De nadruk op infrastructuur

    > bleef gro- tendeels bestaan. De laatste jaren begint het

    > accent te verschuiven en komt de nadruk te liggen op de inte-

    > gratie van ict in de onderwijsorganisatie en in de

    > leerinhouden en het leerproces. Niet de technologische

    > mogelijkheden maar de onderwijskundige ambities fungeren als

    > trekker voor de inzet van ict.7 De Stichting Kennisnet –

    > gefinancierd door het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur

    > en Wetenschap) – speelt een belangrijke rol bij het

    > bevorderen van deze omslag door met kracht in te zetten op

    > het model Vier in Balans Plus. Dit model benadrukt bij de

    > inzet van ict het belang van onderwijskundige visies en

    > overwegingen. Onderwijsinstellingen in het primair en

    > voortgezet onderwijs en in de bve-sector (be- roepsonderwijs

    > en volwasseneneducatie) kunnen op basis van het actieplan

    > Verbonden met ICT met subsidie projecten uitvoeren als extra

    > impuls voor effectief en efficiënt gebruik van ict. De

    > speerpunten hierbij zijn het creëren van eigentijdser,

    > inspirerender onderwijs en het professionaliseren van

    > leraren. De looptijd van dit actieplan is van 2006 tot en met

    > 2008.8 Een ander voorbeeld waaruit de verschuiving blijkt is

    > het Actieplan LeerKracht van Nederland, waarvoor scholen

    > voorstellen voor ict in het onderwijs kun- nen indienen. Met

    > name voorstellen gericht op gebruik of ontwikkeling van

    > digitaal les- materiaal en lerarentekort zullen kans maken om

    > gehonoreerd te worden.9 De Tweede Kamer over ict en digitale

    > leermiddelen in het onderwijs Al eerder sprak de Tweede Kamer

    > zich uit over ict in het onderwijs en over leermidde- len in

    > het algemeen en digitale leermiddelen in het bijzonder. In

    > 1997 wees de Tweede Kamer ict in het onderwijs aan als groot

    > project.10 In totaal zijn tien voortgangsrappor- tages aan de

    > Tweede Kamer aangeboden. In de overleggen in de Kamer naar

    > aanleiding van dit groot project kwam een aantal

    > aandachtspunten naar voren. Een eerste onder- werp betrof het

    > belang van informatievaardigheden voor kinderen vanuit een

    > maatschap- pelijk oogpunt. Er mocht volgens de Tweede Kamer

    > geen tweedeling ontstaan tussen mensen met en mensen zonder

    > ict-vaardigheden. Een tweede onderwerp ging over de

    > ict-vaardigheden van docenten en in samenhang daarmee de

    > invloed van ict op de kwali- teit van het onderwijs. Zo

    > maakten op verzoek van de Tweede Kamer de lerarenopleidin-

    > gen vanaf de start van het groot project deel uit van de

    > ict-monitor. En in 2001 vroeg de Kamer of het beschikken over

    > didactische ict-vaardigheden geen voorwaarde voor een

    > onderwijsbevoegdheid kon worden.11 In 2001 vroegen Kamerleden

    > ook aandacht voor het waarborgen van de aansluiting van de

    > lerarenopleidingen op ict-ontwikkelingen, voor de 6

    > Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2007b. 7

    > Brummelhuis, 2006. 8 Hulsen, 2007a. 9 Ministerie van

    > Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2007a (“Daarom nemen we het

    > initiatief om samen met het onderwijs, het bedrijfsleven en

    > de wetenschap te onderzoeken welke ICTinnovaties via de

    > manier van werken in schoolorganisaties een bij- drage kunnen

    > leveren aan het verminderen van het lerarentekort”, p.26);

    > Stichting Kennisnet, 2008. Het programma loopt van 2008 tot

    > en met 2011. Er is maximaal 90 miljoen euro beschikbaar

    > (FES-middelen) met name om het lerarentekort terug te

    > dringen. 10 Tijdelijke complexe overheidsprojecten die tot

    > een omvangrijke blijvende verandering in het

    > voorzieningenniveau van de overheid moeten leiden, kunnen

    > door de Tweede Kamer worden aangewezen als groot project. In

    > het kader van de daarvoor geldende Procedureregeling grote

    > projecten wordt de Tweede Kamer uitgebreid en geregeld

    > geïnformeerd over de gang van zaken rond zulke projecten. Op

    > 18 november 1997 heeft de Kamer conform het voorstel ict in

    > het onderwijs als groot project aangewezen (Tweede Kamer der

    > Staten-Generaal, 1997). 11 Tweede Kamer der Staten-Generaal,

    > 2000. 14 Onderwijsraad, september 2008 didactische

    > inbedding van ict in het onderwijs, en voor het ontbreken van

    > Nederlandse deelname in een internationaal onderzoek over de

    > bijdrage van ict aan de kwaliteit van het onderwijs.12 Een

    > derde onderwerp dat regelmatig voorkwam in de discussies in

    > de Tweede Kamer hing samen met de kosten van (digitale)

    > leermiddelen en de mogelijkhe- den van ‘open source

    > software’. Zo steunde de Kamer in 2005 een motie van het

    > Kamer- lid Fergeer om de btw-verhoging voor audiovisuele

    > leermiddelen, van 6% naar 19%, terug te draaien. Deze motie

    > werd door staatssecretaris Heemskerk overgenomen. Voorts wer-

    > den overheden en semi-overheden verplicht open standaarden

    > toe te passen.13 Meer in- houdelijk heeft de Kamer zich ook

    > beziggehouden met ict-vaardigheden als apart vak in het

    > onderwijs. Het vak informatiekunde werd een verplicht vak in

    > het voortgezet onder- wijs in 1993 bij de invoering van de

    > basisvorming en werd aan het begin van de eenen- twintigste

    > eeuw weer afgeschaft.14 De status van groot project werd in

    > 2003 beëindigd. De Tweede Kamer vroeg de Algemene Rekenkamer

    > onderzoek te doen naar de proble- men met ict-projecten. De

    > Rekenkamer richtte zich onder andere op het Groot project ICT

    > in het onderwijs. “De doelstellingen van dit project waren

    > geformuleerd in algemene, moeilijk toetsbare termen als “door

    > een integrale aanpak het gebruik van ict inbedden in het

    > onderwijs”, “een voorsprong op de ons omringende landen in

    > doeltreffend gebruik van ict realiseren” en “een volledige

    > integratie van ict in het onderwijs bereiken”.15 De Algemene

    > Rekenkamer pleitte voor meer realistische, concrete doelen.

    > Ten aanzien van ict-projecten in het algemeen vond de

    > Rekenkamer dat de minister (en zijn ambtenaren) voldoende

    > toegerust moeten zijn om dergelijke vaak complexe projecten

    > aan te kunnen sturen. Ontwikkeling van ict in het onderwijs

    > Vanzelfsprekend heeft de ontwikkeling van ict in het

    > onderwijs niet stilgestaan en is in de diverse

    > onderwijssectoren gebruik van ict en digitale leermiddelen

    > sterk toegenomen. Centrale examens in het voortgezet

    > onderwijs worden in toenemende mate digitaal afge- nomen. De

    > vraag of ict en digitale leermiddelen ingezet moeten worden,

    > speelt voor veel leraren nauwelijks meer een rol; voor hen is

    > vooral de vraag relevant, hóe ict kan wor- den ingezet.16 De

    > variatie in de diverse onderwijssectoren is echter groot: er

    > is een rela- tief kleine groep van innovatoren en

    > geïnteresseerden die een sterke ontwikkeling heeft

    > doorgemaakt, en er is een veel grotere groep die weinig doet

    > aan ict.17 In het hoger onderwijs is er een mondiale beweging

    > die streeft naar vrije toegang tot gemeenschappelijke

    > informatiebronnen (‘open access’). De bedoeling is kennis

    > sneller, transparanter en tegen lage kosten of gratis voor

    > iedereen beschikbaar te stellen. 12 Tweede Kamer der

    > Staten-Generaal: ICT in het onderwijs kamerstuk 25733, Nr. 57

    > vergaderjaar 2004-2005 13 Ministerie van Economische Zaken,

    > 2007. 14 Tweede Kamer der Staten-Generaal (2001). Wijziging

    > van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met

    > wijziging in de basisvorming. Vergaderjaar 2000-2001, 27 641,

    > nrs. 1-2. SDU: Den Haag. 15 Algemene Rekenkamer, 2007a en

    > 2007b. 16 Hulsen e.a., 2005. 17 De Leermiddelenmonitor 2007

    > meldt dat voor het primair en voortgezet onderwijs 9% van de

    > leraren alleen met digi- tale leermiddelen werken. 21% van de

    > leraren gebruikt een combinatie van digitale en gedrukte

    > leermiddelen (Stichting Leerplanontwikkeling, 2008).

    > Onderwijs en open leermiddelen 15 1.2 Adviesvraag: welke

    > potentie hebben digitale leermiddelen voor het onderwijs? Ict

    > in het onderwijs is volop in ontwikkeling. Op basis hiervan

    > is als hoofdvraag voor dit advies geformuleerd. Wat zijn

    > nieuwe en veelbelovende ontwikkelingen op het terrein van

    > digitale leermiddelen en ict-gebruik en voor welke

    > onderwijsdoelen zouden deze dienstig zijn? Wat zijn kansen en

    > bedreigingen voor het bereiken van gewenste onderwijsdoelen

    > en welke vraagstukken van invoering en beheer van digitale

    > leermiddelen/ict spelen een rol? De Tweede Kamer vindt

    > hierbij twee ontwikkelingen in het bijzonder van belang: • de

    > ontwikkeling van digitaal papier en bijbehorende e-reader; en

    > • het gebruik van een virtuele leer- of schoolomgeving als

    > impuls voor afstands- leren en uitbreiding van de

    > beschikbaarheid van leraren.18 Het advies richt zich, zoals

    > gezegd, op de toepassing van digitale leermiddelen en op de

    > vernieuwende mogelijkheden van ict. Het advies beperkt zich

    > tot middelen direct ten dienste van het primaire proces.

    > Hoewel het advies ingaat op alle sectoren van het onderwijs,

    > ligt het accent op het pri- mair en voortgezet onderwijs en

    > het middelbaar beroepsonderwijs. Dit omdat de indruk is dat

    > in deze sectoren nog onvoldoende geprofiteerd wordt van de

    > mogelijkheden van ict. In het hoger onderwijs lijkt de inzet

    > van ict verder ontwikkeld. Het advies zal nagaan of uit de

    > initiatieven en ontwikkelingen in het hoger onderwijs lessen

    > kunnen worden getrokken voor de andere sectoren. Het advies

    > kijkt ook naar groepen met specifieke behoeften in het

    > onderwijs zoals leer- lingen die thuis geen

    > ict-infrastructuur hebben, gehandicapten, en talentvolle

    > leerlingen. Vooruitblik Het advies kijkt vooral naar de

    > mogelijkheden om de voortgang van ict-gebruik in de diverse

    > onderwijssectoren te ondersteunen en mogelijk te versnellen.

    > Daarbij neemt de raad tevens de kosten die gepaard gaan met

    > het gebruik van digitale leermiddelen in ogenschouw. Het

    > advies zal vooruit kijken en in kaart brengen welke

    > veelbelovende mogelijkheden en ontwikkelingen er zijn voor de

    > inzet van ict in het onderwijs. Hij denkt daarbij met name

    > aan de inzet van open leermiddelen.19 De ict-inzet laat nu

    > zoals gezegd een grote variatie zien binnen en tussen

    > onderwijsinstellingen. Het zou voor de overheid een uitdaging

    > en een plicht moeten zijn – vanuit een oogpunt van kwaliteit

    > van het onderwijs – dat elke onderwijsinstelling en een flink

    > deel van de leraren zich maximaal inzetten voor in ieder

    > geval leren over de huidige en toekomstige ict-rijke

    > samenleving en voor zover mogelijk ook voor leren met ict. De

    > raad wil hierbij echter waken voor overspannen verwachtingen.

    > Ervaringen uit het verleden geven aan dat het gebruik van

    > technologie een complexe zaak is. Een dergelijke uitdaging

    > vereist daarom een integrale aanpak, waarbij een duidelijke

    > regie van de overheid niet kan ontbreken en waarbij de

    > diverse actoren gezamenlijk optrekken. 18 Boogaard, Blok, Eck

    > & Schoonenboom, 2004. 19 De raad verstaat hieronder digitale

    > leermiddelen die vrij beschikbaar en toegankelijk zijn, en

    > die docenten zelf kunnen arran- geren in samenwerking met

    > anderen. 16 Onderwijsraad, september 2008 1.3 Aanpak en

    > leeswijzer Aanpak De raad heeft ten behoeve van dit advies

    > onder meer de volgende activiteiten ondernomen: •

    > Expertbevraging. Inventarisatie van de manier waarop

    > momenteel digitale leer- middelen in de diverse

    > onderwijssectoren worden ingezet, de meerwaarde ervan en de

    > belangrijkste knelpunten, door middel van een eigen

    > literatuur- onderzoek en interviews met experts (prof.dr.

    > Paul Kirschner, Universiteit van Utrecht; dr. Alfons ten

    > Brummelhuis, Kennisnet ICT op school; drs. Leo Pennings, TNO;

    > drs. Michiel van Geloven; en dr. J. Zuylen van Mesoconsult).

    > • E-mailronde. Een consultatie per e-mail onder

    > generalistisch ingestelde experts op het terrein van

    > samenleving en ict. • Literatuurreview. Een review van

    > studies die verricht zijn naar de inzet van ict in onderwijs

    > (alle sectoren), met specifieke aandacht voor: de rol van de

    > leraar en de noodzakelijke toerusting, de

    > pedagogisch-didactische toepassing van ict, de meerwaarde van

    > ict voor het onderwijsproces en de noodzakelijke voorwaar-

    > den. Ook is gekeken naar de positie van Nederland ten

    > opzichte van het buiten- land. De reviewopbrengst gaat over

    > het gebruik van digitale leermiddelen en ict in de laatste

    > tien jaar. Deze studie is verricht door TNO. •

    > Panelbijeenkomst. Discussiebijeenkomst met

    > onderwijs(ervarings)kundigen over veelbelovende initiatieven

    > op het gebied van het gebruik van digitale leermidde- len en

    > de toepasbaarheid daarvan. • Een beknopte analyse van

    > beleidsstukken, met name verslagen van de Tweede Kamer ter

    > zake van opvattingen over digitale leermiddelen en ict. • Een

    > webdiscussie op de website van de Onderwijsraad over

    > stellingen van het advies. • Elk advies van de Onderwijsraad

    > wordt voorbereid door een commissie, be- staande uit een

    > aantal vaste leden van de raad. Drs. Judith Janssen van de

    > Universiteit van Amsterdam is bereid geweest als gewaardeerd

    > extern lid deel uit te maken van deze commissie. Leeswijzer

    > Dit advies gaat vooral over de toepassing van digitale

    > leermiddelen. Deze toepassing vergt een aantal voorwaarden

    > die in de hoofdstukken 2 tot en met 5 aan de orde komen.

    > Hoofdstuk 2 beschrijft de technische en onderwijskundige

    > potentie van digitale leermid- delen. Welke mogelijkheden,

    > kansen en bedreigingen zijn er? Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4

    > kijken vervolgens naar de stand van zaken wat betreft ict en

    > digitale leermiddelen in het onderwijs, het gebruik door

    > leraren en de ondersteuning door het management. Uit deze

    > hoofdstukken blijkt dat er een basis is voor een ruimere

    > toepassing van digitale leermid- delen dan nu het geval is.

    > Op basis van deze constatering geeft hoofdstuk 5 aan, hoe het

    > onderwijs meer van digitale leermiddelen gebruik kan maken en

    > welke problemen zich daarbij kunnen voordoen. Figuur 1 geeft

    > de onderlinge relaties tussen de verschillende onderwerpen

    > aan. Het zesde hoofdstuk geeft ten slotte drie aanbevelingen

    > ten aanzien van respectievelijk het arrangeren van digitale

    > leermiddelen, een kosten-batenanalyse in de vorm van een

    > investeringscasus en de instelling van een Gemengde Werkgroep

    > Open Leermiddelen. Onderwijs en open leermiddelen 17 Figuur

    > 1: Relaties tussen de te behandelen onderwerpen

    > Technologische & Infrastructuur & Digitale inhouden

    > onderwijskundige onderwijskundige (H5) mogelijkheden

    > praktijken (H3) (H2) Ontwikkeling, beschikbaarstelling en

    > toepassing van open leermiddelen 18 Onderwijsraad, september

    > 2008 2 De technische en onderwijskundige potentie van

    > digitale leermiddelen Welke mogelijkheden bieden digitale

    > leermiddelen voor het onderwijs? Techni­ sche ontwikkelingen

    > en hun potentie voor inzet in het onderwijs zijn een eerste

    > voorwaarde voor het gebruik van digitale leermiddelen. Ict is

    > momenteel overal in de samenleving aanwezig; gebruik ervan in

    > het onderwijs lijkt daarmee vrij­ wel onontkoombaar. Dit

    > hoofdstuk bespreekt technische mogelijkheden van ict, nu en

    > in de toekomst, en de vraag hoe deze kunnen bijdragen aan het

    > onder­ wijsleerproces. 2.1 Ict alomtegenwoordig

    > Maatschappelijke, sociaal-culturele en sociaal-economische

    > ontwikkelingen stellen steeds opnieuw eisen aan de inrichting

    > van het onderwijs. Trends als globalisering, het stijgen- de

    > opleidingsniveau van de bevolking en het toenemende belang

    > van kennis in de maat- schappij zullen een belangrijke

    > invloed uitoefenen op het onderwijs. Ontwikkelingen op

    > technologisch gebied drukken een steeds groter stempel op de

    > samenleving en daarmee ook op het onderwijs. Voor dit advies

    > zijn met name de ontwikkelingen op het gebied van ict van

    > belang. Ict alomtegenwoordig De alomtegenwoordigheid van ict

    > vergt dat burgers voldoende van ict moeten afweten om nog mee

    > te kunnen in de samenleving. Zij raken het spoor in de

    > samenleving bijster als ze de rol van ict daarin niet

    > begrijpen. Kennis van het internet bijvoorbeeld is voor jonge

    > kinderen steeds belangrijker aan het worden. In het leven van

    > veel leerlingen en studenten speelt ict een cruciale rol. Het

    > gaat daarbij niet alleen om kennis; ook het kun- nen hanteren

    > van ict is nodig, omdat in toenemende mate sociale en

    > werkprocessen niet meer zonder inzet van ict verlopen

    > (productieprocessen, e-mailverkeer, sms-diensten, secundaire

    > werkprocessen als boekhouding, data-opslag, enzovoort).20

    > Netgeneraties De alomtegenwoordigheid van ict maakt dat

    > leerlingen er in hun dagelijks leven voortdu- rend mee worden

    > geconfronteerd. Deze leerlingen worden ook wel de

    > netgeneraties genoemd.21 Ict maakt een integraal onderdeel

    > uit van hun leven. Deze realiteit leidt ertoe dat de leden

    > van deze generaties anders omgaan met informatieverwerking en

    > kennis- verwerving dan hun voorgangers, onder meer ook

    > doordat zij computer, internet en de geavanceerde mobiele

    > telefoon als sociaal medium gebruiken. Via deze middelen is

    > ken- nis of liever informatie snel en overal bereikbaar. In

    > feite is door internet (en televisie) de 20 Ministerie van

    > Economische Zaken, 2008a. 21 Zie bijlage 2 voor een nadere

    > profilering van deze netgeneraties en mogelijke gevolgen voor

    > het onderwijs. Onderwijs en open leermiddelen 19 toegang

    > tot informatie voor kinderen even groot als voor de

    > volwassenen. Onderwijs (en ouders) verliezen daardoor deels

    > de controle over de informatiebronnen. Alhoewel doorgaans

    > aangenomen wordt dat het (leer)gedrag van de netgeneratie op

    > onderdelen anders is dan dat van de voorafgaande generaties,

    > is meer onderzoek daar- naar gewenst. Tot nog toe zijn er

    > weinig uitgebreide studies beschikbaar, die duidelijke

    > resultaten laten zien.22 Maar de cruciale rol die ict in het

    > dagelijks leven speelt, maakt het aannemelijk dat ict ook in

    > het onderwijs een belangrijke rol zal moeten spelen. 2.2 De

    > beloftes van ict: authentiek, gepersonaliseerd en sociaal

    > onderwijs De afgelopen decennia hebben tot het inzicht geleid

    > dat het tijd kost om werkelijk te pro- fiteren van ict in het

    > onderwijs. De verwachtingen waren hooggespannen, de praktijk

    > bleek aanzienlijk weerbarstiger. Desalniettemin heeft ict

    > potentie voor het onderwijs. In de literatuur en door experts

    > worden verschillende beloftes van ict genoemd. Zo kan ict

    > helpen de onderwijsinhoud rijk en authentiek te maken,

    > leerwegen te personaliseren en leerlingen samen te laten

    > werken. Digitale leermiddelen zijn doorgaans gemakkelijk aan

    > te passen, waardoor ze goed kunnen worden afgestemd op de

    > eigen, specifieke onder- wijssituatie. Ten slotte kan de

    > inzet van moderne media bijdragen aan kostenverlaging.23

    > Rijke, levensechte en actuele onderwijsinhoud Dankzij ict kan

    > de onderwijsinhoud rijker (door een verscheidenheid aan

    > bronnen) en meer ‘levensecht’ of betekenisvoller worden,

    > bijvoorbeeld door gebruik te maken van beeld-, film- of

    > geluidsmateriaal. Schooltelevisie is bijvoorbeeld een

    > veelgebruikt medi- um.24 Maar denk ook aan het inzetten van

    > allerlei digitale bronnen die niet primair zijn bedoeld voor

    > onderwijsdoelen, zoals websites van (internationale) kranten

    > en tijdschrif- ten, internetzoekmachines en gedigitaliseerde

    > collecties van musea en van radio- en tv- organisaties

    > (Teleblik). Ict maakt het daarmee mogelijk de buitenwereld de

    > school binnen te halen, desgewenst ook de internationale

    > buitenwereld. Digitale onderwijsinhouden kunnen bovendien

    > soms door de leraar weer worden aangepast, waardoor inhouden

    > actueel gehouden kunnen worden of beter aansluiten op de

    > didactische situatie. De grootste belofte van ict ligt

    > volgens velen bij simulaties, games en virtuele omgevin-

    > gen.25 Deze vormen combineren verschillende sterke kanten van

    > ict: er wordt een rijke, uitdagende leeromgeving geboden,

    > waarbij de leerling actief en vaak in samenwerking met

    > anderen kan werken aan een ‘levensechte’, complexe opdracht

    > die een beroep doet op diverse kennisgebieden en

    > vaardigheden.26 Met een virtuele omgeving is het mogelijk om

    > leerlingen te laten oefenen met meer complexe vaardigheden of

    > leerlingen te laten experimenteren met diverse groepsrollen.

    > ‘Serious games’ doen een beroep op meer speelse vormen van

    > leren en zijn daarmee sterk motiverend. Bovendien sluiten

    > games ook goed aan op de huidige generatie leerlingen, voor

    > wie geldt dat zij een minder scherp onderscheid maken tussen

    > leren en vrije tijd: ‘leren is fun’, net als vrije tijd. Een

    > 22 Veen & Jacobs, 2005, p.45. 23 Voor de samenstelling van de

    > volgende paragrafen is gebruikgemaakt van de inbreng van de

    > e-mailronde en van het panel met ict-onderwijsdeskundigen

    > (zie lijst geraadpleegde personen), en van twee in opdracht

    > van de Onderwijsraad verrichte stu- dies (Riemersma, Veerman,

    > Ruijsendaal, Pennings & Hoving, 2003; Pennings, Esmeijer &

    > Leendertse, 2008). 24 o.a. Boekel & Treep, 2007. 25 Zie voor

    > een uitgebreidere inventarisatie van diverse mogelijkheden

    > van social software en mogelijke toepassingen voor onder-

    > wijs: Gorissen, 2006. 26 Rubens, 2007. 20 Onderwijsraad,

    > september 2008 laatste sterk punt van simulaties en

    > virtuele omgevingen is dat hiermee oefeningen kun- nen worden

    > gedaan die in de fysieke wereld gevaarlijk, lastig te

    > organiseren of kostbaar zijn. Onderwijs op maat:

    > flexibiliseren en personaliseren Ict kan een bijdrage leveren

    > aan het bieden van meer maatwerk; het gebruik ervan stelt in

    > staat om meer of beter in te spelen op de individuele

    > leerbehoefte en leerstijl en het individuele werktempo. Een

    > leerling kan bijvoorbeeld via de pc onmiddellijk en zo vaak

    > als nodig gerichte feedback krijgen op gegeven antwoorden of

    > reacties. Ict biedt ook goede mogelijkheden voor het

    > realiseren van onderwijs dat qua inhoud en didactiek inspeelt

    > op specifieke leerproblemen, leermogelijkheden en

    > beperkingen. Voorbeelden zijn: • gerichte lees- en

    > spellingsoefeningen voor dyslectische leerlingen; • gebruik

    > van een virtuele omgeving om licht verstandelijk gehandicapte

    > jongeren te laten experimenteren met verschillende rollen in

    > sociaal lastige situaties;27 • aanbieden van verrijkende en

    > uitdagende leerstof voor hoogbegaafden; • aanpassing aan het

    > ritme van leerlingen, de leerling kan ook buiten de school in

    > eigen tijd leren, bijvoorbeeld via een elektronische

    > leeromgeving of in de vorm van afstandsleren; • ondersteuning

    > op afstand bij het maken van huiswerk op school of thuis voor

    > leerlingen die dat nodig hebben of digitale

    > huiswerkbegeleiding in huiswerkin- stituten, buurthuizen en

    > dergelijke. Voorbeeld: Tio schrijven Circa vijftig scholen

    > (primair en voortgezet onderwijs, pabo’s) gebruiken het

    > digitale schrijf- programma Tio Schrijven , voorheen Tiopovo

    > (taalonderwijs in ontwikkeling, primair onder- wijs,

    > voortgezet onderwijs). Tio Schrijven is een webbased

    > schrijfmethode waarbij de leer- ling een tekst leert

    > schrijven, die zowel qua tekstopbouw, zinsbouw en spelling

    > aan de regels voldoet. De leerling werkt grotendeels

    > zelfstandig achter de pc. Daarop schrijft hij een tekst, het

    > programma ondersteunt dit door de leerling zowel vooraf als

    > tijdens het werk tal van adviezen en suggesties voor

    > verbetering te geven. Wanneer een leerling inlogt, krijgt hij

    > een sober scherm te zien met links een leeg veld om tekst in

    > te typen en rechts een venster waarin adviezen kunnen worden

    > geopend. Bijvoor- beeld: “Heb je ook gedacht aan …’?” of

    > “Wanneer je het beknopter wilt maken, kan dat door … “.

    > Onderin het beeldscherm is met behulp van balken te zien in

    > welke fase de leerling bezig is: de schrijffase, de

    > verbeterfase of de verzorgingsfase. Bij elke fase moet de

    > leer- ling ten minste drie adviezen gebruiken om verder te

    > kunnen. Wanneer de schrijfopdracht helemaal gereed is, wordt

    > deze opgenomen in het jaarboek. Dan is verbetering niet meer

    > mogelijk. Het jaarboek laat zien welke progressie de leerling

    > heeft geboekt. Bronnen: Robin Gerrits, Schrijven gaat

    > vanzelf. Volkskrant 30 oktober 2007; Liesbeth Koenen,

    > Verleiden tot schrijven. NRC Handelsblad, 30 mei 2007;

    > website www.Tiopovo.nl 27 Bruggen, 2007, p.19-20. Onderwijs

    > en open leermiddelen 21 OpMaat: gratis eduware online Veel

    > standaardsoftware is niet geschikt voor leerlingen met

    > speciale onderwijsbehoef- ten. In het ontwikkelproject OpMaat

    > is software ontwikkeld die de beperkingen van leerlingen met

    > een lichamelijke en verstandelijke handicap zo veel mogelijk

    > compen- seert. Deze software en bijbehorende content wordt

    > gratis op het internet aangebo- den. De kern is het

    > OpMaat-systeem, waarmee docenten makkelijk zelf op maat

    > gesne- den toepassingen voor zijn of haar onderwijs kunnen

    > maken en uitwisselen. Er is een gebruikersgroep opgericht met

    > als doel gezamenlijke kennisuitwisseling, ken-

    > nisontwikkeling en verdere invulling van de educatieve

    > software. In feite ontstaat zo een virtuele gemeenschap voor

    > deskundigheidsbevordering. Sinds 1 januari 2005 wordt OpMaat

    > ondersteund door Kennisnet. Bron: Website

    > www.opmaat-eduware.nl De mogelijkheid om in het onderwijs ict

    > meer op de individuele leerling af te stemmen, zal in de

    > toekomst alleen maar verder toenemen. Het gaat dan

    > bijvoorbeeld om intelli- gente leeromgevingen die zich op

    > grond van gegeven reacties en gemaakte opdrachten aanpassen

    > aan de voorkeuren en behoeften en het niveau van de

    > leerling.28 Dit kan lera- ren en docenten in staat stellen

    > leerlingen van zeer uiteenlopend niveau les te geven. Een

    > andere manier om het onderwijs door ict-gebruik meer te

    > personaliseren, is leerlin- gen meer verantwoordelijkheid te

    > geven voor hun eigen leerproces, zogenoemd zelfstu- rend

    > onderwijs.29 Leerlingen leren en werken zelfstandig met een

    > webbased programma of leerobject. Ict kan ook gebruikt worden

    > om de leerling in staat te stellen zijn eigen leerproces

    > zichtbaar te maken (e-portfolio) en om vorm te geven aan

    > zelfreflectie en ‘peer feedback’. De nieuwe social software

    > en met name ‘social analyse tools’ lenen zich hier goed voor.

    > Zelfsturend leren hoeft overigens niet per se een individueel

    > leerproces te zijn, leerlingen kunnen ook in groepsverband en

    > in samenwerking met docenten of externe deskundigen hun eigen

    > leerproces vorm geven. Samenwerken, samen leren Ict en met

    > name ‘social webtools’ maken het mogelijk om leerlingen te

    > laten samenwer- ken, kennis te laten delen en samen kennis te

    > creëren. Dat kan bijvoorbeeld via een dis- cussieforum of een

    > chatroom. Binnen onderwijs wordt gesproken van

    > ‘Computer-Suppor- ted Collaborative Learning’ (CSCL).30 Enige

    > jaren geleden was CSCL technisch gezien lastig te

    > organiseren, tegenwoordig zijn er veel applicaties

    > beschikbaar waarmee leerlingen eenvoudig online kunnen

    > samenwerken. Daarnaast heeft de komst van diverse social

    > webtools samenwerking gemakkelijker gemaakt. Voorbeelden zijn

    > weblogs, wiki’s en ‘social bookmarking tools’. Weblogs en

    > wiki’s geven de mogelijkheid om relatief eenvou- dig zelf

    > kennis te produceren en om anderen (medeleerlingen, de docent

    > of een externe deskundige) feedback te laten geven op eigen

    > teksten. 28 Het ontwikkelen van dergelijke toepassingen is op

    > dit moment technisch mogelijk, maar erg kostbaar. 29 De

    > mogelijkheid van ict om het onderwijs meer op maat te snijden

    > en daarmee te personaliseren wordt in zeer veel publicaties

    > genoemd, ook in minder recente publicaties. Zie hiervoor

    > Riemersma e.a., 2003. 30 Kirschner, 2002. 22 Onderwijsraad,

    > september 2008 WikiKids: wiki voor kinderen WikiKids is de

    > interactieve Nederlandstalige internet-encyclopedie voor en

    > door kinde- ren. Kinderen kunnen in WikiKids zelf teksten

    > schrijven, maar ook elkaars teksten becommentariëren. Door

    > een aantal docenten is dit inmiddels ook in de praktijk

    > uitge- voerd. Stagiare Simone over haar ervaringen: “Voor de

    > leerlingen is het een leuke ver- werking van een project. Ze

    > kunnen dan overal laten zien, wat ze hebben gedaan op school.

    > Vooral leerlingen die familie ver weg hebben wonen. Zij

    > mailen de website door en de familie kan zien wat ze hebben

    > gedaan. De leerlingen zijn ook erg trots dat zij iets op

    > internet hebben gezet. Je hebt echt eer van je werk, als je

    > de leerlingen hun werk op WikiKids laat zetten!!!” Bron:

    > WikiKids , de interactieve Nederlandstalige

    > internet-encyclopedie voor en door kinderen.

    > http://kennisnet.wikia.com/ wikikids/wiki/Gebruiker:Siemp

    > Door social webtools is internet niet langer louter een

    > vindplaats van informatie, maar in toenemende mate een plaats

    > waar mensen met elkaar communiceren en gezamenlijk informatie

    > en kennis delen en construeren. Een belangrijk kenmerk van

    > deze nieuwe generatie van het internet (web 2.0) is dat de

    > gebruikers nieuwe rollen aannemen. Het repertoire is niet

    > langer beperkt tot het consumeren van content. Gebruikers

    > delen con- tent met elkaar, becommentariëren, distribueren en

    > zijn zelf ook producent. Voor het gebruik van social software

    > is alleen een internetverbinding nodig en (meestal) geen spe-

    > cifieke software. Bekende voorbeelden van web 2.0 diensten en

    > toepassingen zijn sites als Wikipedia, Flickr, Hyves en

    > YouTube, en tools als blogs, podcasts, RSS en social

    > bookmarking. Tot nu toe worden web 2.0 applicaties vooral op

    > kleine schaal, ad hoc in het onderwijs ingezet, veelal op

    > initiatief van individuele leraren. Er is nog geen sprake van

    > een struc- turele adoptie in het onderwijs.31 Er is nog maar

    > weinig empirisch onderzoek gedaan naar web 2.0 toepassingen

    > in het onderwijs. De principes van web 2.0 toepassingen

    > lijken goed aan te sluiten bij trends als meer

    > gepersonaliseerd onderwijs. Deze technologie lijkt goede

    > mogelijkheden te bieden een nieuwe impuls te geven aan een

    > leven lang leren, ook buiten het klaslokaal en het

    > schoolgebouw. Er liggen mogelijkheden om formeel, informeel

    > en non-formeel leren efficiënter en effectiever met elkaar te

    > verbinden. Gebruik van internet lijkt innovatie en

    > creativiteit te kunnen stimuleren. 31 Onstenk, 2007.

    > Onderwijs en open leermiddelen 23 Diensten en applicaties

    > op basis van het web 2.0 concept Sociale netwerksites Sociale

    > netwerksites, of profielensites, bieden een platform op het

    > internet voor het vormen van sociale netwerken, bijvoorbeeld

    > met vrienden. Gebruikers maken op de site hun eigen profiel.

    > Op het profiel kan men informatie over zichzelf kwijt,

    > vrienden- lijsten bijhouden, foto’s en video’s bewaren,

    > chatten en berichten sturen. Weblogs Een weblog, of ‘blog’,

    > is een website waar (regelmatige) bijdragen (tekst, foto,

    > audio, video) in omgekeerde chronologische volgorde getoond

    > worden. Een weblog is een soort van online dagboek waarin de

    > schrijver (‘blogger’) commentaar geeft op wat hij of zij

    > dagelijks meemaakt, leest, hoort en ziet.

    > Videopublicatiesites Een van de meest bekende

    > videopublicatiesites is YouTube, waar mensen hun eigen

    > video’s of die van anderen op kunnen plaatsen. De video’s

    > worden vanaf de site ge- streamd. Het is dus niet mogelijk om

    > de video’s op de eigen computer te downloaden (hoewel er ook

    > vergelijkbare diensten zijn die deze optie wel aanbieden).

    > Educatieve videopublicatiesites zijn bijvoorbeeld eHow,

    > Learn2use en YouTeach. Podcasts & vodcasts Een podcast is een

    > digitaal audiobestand (mp3) dat via het internet wordt

    > aangeboden en door luisteraars gedownload kan worden op een

    > draagbare mp3-speler of op de computer. Podcasts kunnen ook

    > voor educatieve doeleinden worden ingezet. MIT biedt

    > bijvoorbeeld verschillende cursussen aan in deze vorm door de

    > colleges op te nemen en via het internet te verspreiden.

    > Hierdoor is het mogelijk om colleges te volgen of nogmaals te

    > beluisteren op tijd en locatie naar keuze. Een vodcast is een

    > videobestand dat op dezelfde manier wordt aangeboden.

    > Collaborative software en webapplicaties Er ontstaan steeds

    > meer applicaties die mensen in staat stellen om via het

    > internet samen te werken met anderen, waarbij het niet langer

    > nodig is dat de software of de documenten op een pc aanwezig

    > zijn. Deze tools en applicaties zijn voor verschillende

    > vormen bruikbaar: creatie, co-creatie, planning, toetsing,

    > enzovoort. Collaborative software, zoals wiki’s en

    > GoogleDocs, kan zeer waardevol zijn voor projecten waarin men

    > moet samenwerken. Folksonomy: taggen en metadata Folksonomy

    > is metadatering in een min of meer ongestructureerde vorm en

    > gebaseerd op consensus. Een van de meest bekende voorbeelden

    > is de social bookmarking site del.icio.us, waar mensen sites

    > bookmarken en van tags voorzien. Taggen wil zeggen dat

    > gebruikers trefwoorden als metadata aan content koppelen;

    > bijvoorbeeld de naam van een strand op een vakantiefoto of

    > het onderwerp van een artikel op een nieuws- site. Door het

    > taggen van content is het mogelijk om data terug te vinden in

    > grote verzamelingen. Bron: Pennings, Esmeijer & Leendertse,

    > 2008 24 Onderwijsraad, september 2008 Meer controle over

    > leermiddelen en lagere kosten De inzet van moderne media

    > biedt leraren de kans zelf meer inbreng te hebben in de

    > inhoud van leermiddelen. Voor leraren betekent dit wel dat

    > zij bereid moeten zijn de didactische ruimte te benutten en

    > minder hechten aan het strak volgen van een leerme- thode.

    > Bij dit zelf arrangeren van leermiddelen gaat het erom dat

    > leraren op basis van beschikbare digitale content (een

    > cursus, een module, een les of een nog kleinere een- heid)

    > een les of lessenserie maken. Het gaat primair om eigen

    > gebruik, maar door uitwis- seling met collega’s is gebruik in

    > meer situaties mogelijk. Leraren hebben overigens dui-

    > delijke opvattingen over dit gebruik van digitale

    > leermiddelen (zie figuur 3 in hoofdstuk 5). De

    > schoolorganisatie (de schoolleiding met name) moet dit

    > ondersteunen door het beschikbaar stellen van tijd en budget.

    > Voorts biedt digitalisering in potentie de moge- lijkheid om

    > kosten te drukken doordat lesmaterialen kunnen worden

    > gedeeld. De inzet van de eigen leraren bij het vormgeven van

    > deze materialen kan ook geldbesparend zijn (hoewel uiteraard

    > de leraaruren wel betaald moeten worden). Het is bij dit

    > alles belang- rijk dat kosten en baten goed tegen elkaar

    > worden afgewogen. Vanzelfsprekend moeten de hierboven

    > besproken beloften verder worden onderzocht en

    > gedocumenteerd, maar de geschetste mogelijkheden zien er

    > veelbelovend uit. De volgen- de paragraaf gaat dieper in op

    > een aantal toepassingen die nu al in het onderwijs ge- bruikt

    > worden. 2.3 Enkele veelbelovende toepassingen voor onderwijs

    > Behalve de algemene mogelijkheden die ict in het onderwijs

    > biedt, is er een aantal spe- cifieke veelbelovende

    > toepassingen die de raad wil bespreken. Dat zijn

    > elektronische schoolborden, elektronische leeromgevingen,

    > serious games en e-books. Elektronische schoolborden Het

    > gebruik van elektronische schoolborden in het onderwijs is

    > redelijk recent. De eerste modellen ontstonden aan het begin

    > van de jaren negentig en hebben zich sindsdien steeds verder

    > ontwikkeld. Een elektronisch schoolbord werkt vaak met een

    > ‘touch sensi- tive’ aanraakscherm en staat in contact met een

    > projector en een pc met bijvoorbeeld een

    > breedband-internetverbinding. Het is op deze manier mogelijk

    > om op interactieve wijze te werken met digitale

    > (media)content; men kan notities maken met digitale inkt en

    > deze bewaren, websites bekijken, ‘digitale les-templates’

    > maken en veel meer. Een pro- bleem is wel dat de meeste

    > digitale schoolborden werken op een gesloten besturings-

    > systeem; dit kan samenwerking met scholen met andere systemen

    > bemoeilijken. Leraren zijn enthousiast over de mogelijkheden.

    > Elektronische schoolborden sluiten goed aan bij de bestaande

    > onderwijspraktijk en geven ruimte aan de didactische

    > werkvormen die zij zelf geschikt achten. De flexibiliteit

    > maakt aanpassing mogelijk bij de persoonlijke pedagogische

    > overtuigingen van de leraar, zodat hij/zij niet genoodzaakt

    > is om de idee- en van anderen over te nemen die impliciet in

    > de technologie verborgen kunnen zitten. Leerlingen reageren

    > heel positief. Hun aandacht bij en deelname aan de les neemt

    > toe. Elektronische schoolborden kunnen nog beter worden benut

    > indien ze ook ingezet kun- nen worden in het beheer van

    > materiaal; zowel van de leraren als van de leerlingen.

    > Onderwijs en open leermiddelen 25 Elektronische

    > leeromgevingen De elektronische leeromgeving is een

    > veelgebruikte ict-toepassing die, zeker in het hoger

    > onderwijs, al enige traditie kent (sinds 1999 wordt deze in

    > snel toenemende mate ge- bruikt). In deze omgeving kunnen

    > leraren en studenten of leerlingen onder andere les-

    > materiaal beschikbaar maken en delen, plannen, met elkaar

    > communiceren en opdrach- ten maken. De meest bekende

    > voorbeelden in Nederland zijn Edunet en Blackboard.32

    > Aanvankelijk werd de elektronische leeromgeving (in het hoger

    > onderwijs) vaak cursus- specifiek ingericht en toegepast.

    > Daar is verandering in gekomen om zo een betere uit-

    > wisseling mogelijk te maken. In Nederland maakten in 2006

    > alle 14 universiteiten en 44 hogescholen gebruik van een of

    > meer elektronische leeromgevingen. Er is momenteel discussie

    > over elektronische leeromgevingen: zij zouden uit financieel,

    > organisatorisch en didactisch oogpunt onvoldoende bij

    > behoeften en wensen van gebrui- kers aansluiten. Er dienen

    > zich bovendien alternatieven aan (voor bijvoorbeeld dure

    > licen- ties) in de vorm van open source software en

    > service-orientated architecture – een modu- laire opzet van

    > verschillende services die aangepast en geïntegreerd kunnen

    > worden om zo aan de individuele wensen van een instelling te

    > voldoen. Ook social software en ande- re web 2.0 initiatieven

    > kunnen als alternatief dienen. Anderzijds wordt aangevoerd

    > dat de elektronische leeromgeving juist een goed instrument

    > is om het digitale verkeer in het onderwijs te organisere

  • Pit

    Hieronder de samenvatting van het bovengenoemde rapport van de Onderwijsraad.

    Onderwijs en open leermiddelen

    Samenvatting

    Een uitgelezen moment

    Het verzoek van de Tweede Kamer om de Onderwijsraad advies te vragen over digitale leermiddelen en ict in het onderwijs komt op een bijzonder moment. Na drie decennia van

    investeren in ict beschikken bijna alle onderwijsinstellingen over computers, breedbandinternetverbindingen en educatieve software. Een basisinfrastructuur is dus aanwezig. De bereidheid van leraren en docenten om zich te verdiepen in dit onderwerp is bovendien de laatste jaren toegenomen. De discussie over ‘gratis’ schoolboeken in het voortgezet onderwijs heeft het gesprek over digitalisering van leermiddelen nog een extra impuls gegeven. Er is kortom sprake van een verhoogd bewustzijn van het belang van ict voor het onderwijs. De belangrijke opgave waar het onderwijs nu voor staat, is de mogelijkheden voor verhoging van de kwaliteit van het onderwijs in de volle breedte aan te wenden.

    De mogelijkheden van ict voor ondersteuning van het onderwijs zijn talloos. Dit laat zich bijvoorbeeld illustreren aan web 2.0 mogelijkheden als Hyves, Second life, Facebook en

    Google Maps. Ook communicatie-apparatuur als smart phones, PDA’s en UMPC’s bieden goede mogelijkheden voor samenwerkend leren en voor het verbinden van formeel en

    informeel leren. Docenten kunnen dankzij ict een krachtige leeromgeving creëren waarbij ze leerlingen met verschillende leerbehoeften en leervoorkeuren tegelijkertijd kunnen aanspreken. Het internet is een vrijwel onbegrensd platform voor opslag en uitwisseling van gegevens en biedt talloze mogelijkheden om onderwijs en leerprocessen digitaal te ondersteunen.

    Nieuwe generaties leerlingen en studenten zullen, méér dan vorige generaties, een aantal ict-toepassingen vanzelfsprekend vinden en ook verwachten dat deze worden gebruikt in

    het onderwijs. Deze toepassingen sluiten nauw aan op de wijze waarop de huidige generaties leerlingen bepaalde zaken leren en bepaalde informatie verwerken. En, belangrijker, leerlingen kunnen dankzij dergelijke toepassingen oefenen met wat ze in de toekomst bij uitstek moeten kunnen, namelijk gezamenlijk werken aan het oplossen van complexe problemen ondersteund door digitale technologie. Ten slotte stelt de huidige, sterk gedigitaliseerde samenleving ook eisen aan de ict-kennis en -vaardigheden van leerlingen. Innoveren wordt in toenemende mate afhankelijk van digitale mogelijkheden.

    Open leermiddelen tegen de achtergrond van ict-ontwikkelingen

    In dit advies legt de raad het accent op het belang en de vele potenties van open leermiddelen tegen de achtergrond van de inmiddels opgedane ervaring met ict in het onderwijs.

    Een belangrijke constatering in dit rapport is, dat scholen al wel heel wat ervaring hebben met ict in het onderwijs, maar dat tegelijkertijd sprake is van onvoldoende gebruikmaken

    van de mogelijkheden om de onderwijskwaliteit te versterken. Van een constante en reguliere inzet in alle klassen en onderwijsinstellingen over de volle breedte is nog geen sprake.

    Het lijkt er zelfs op dat er een steeds grotere kloof is tussen de mogelijkheden van ict en de daadwerkelijke benutting door leraren en onderwijsinstellingen. Wanneer de trend van de laatste tien jaar zich voortzet, duurt het nog zeker tien tot vijftien jaar voordat alle leraren in het voortgezet onderwijs in hun lessen optimaal gebruikmaken van ict.

    Als leerlingen en studenten geconfronteerd worden met onderwijs dat de mogelijkheden van ict onvoldoende benut, is de kans groot dat zij hierdoor gedemotiveerd raken. Ict-arm

    onderwijs zal ook nadelig zijn voor hun toekomstige participatie aan het arbeidsproces. De huidige samenleving is zoals gezegd sterk gedigitaliseerd. Maar ook voor de ontwikkeling

    van creativiteit en innovatief vermogen is de inzet van ict van groot belang. De gedigitaliseerde samenleving stelt dan ook eisen aan de onderwijsinstellingen. Toekomstige werknemers

    moeten voldoende worden toegerust. Er is een intensivering mogelijk en ook nodig om de vele mogelijkheden van open leermiddelen te benutten.

    Onder open leermiddelen verstaat de raad leermiddelen die vrij beschikbaaren toegankelijk zijn, en die docenten zelf kunnen arrangeren in samenwerking met anderen. De raad wijst daarbij met name op die vormen van zelf arrangeren die een sterk beroep doen op de vakinhoudelijke en didactische professionaliteit van de leraar. Het onder wijs kan hierdoor meer ‘op maat’, motiverender, interactiever en actueler worden gemaakt. Ook bieden open leermiddelen kansen voor meer intensieve betrokkenheid van de leraren bij hun lesmateriaal en de lessen. Al deze factoren dragen bij aan beter leermateriaal

    en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijsleerproces.

    Een belangrijke voorwaarde voor het arrangeren van open leermiddelen door leraren en onderwijsinstellingen is dat er toegankelijke en kwalitatief goede educatieve content be -

    schikbaar is. ‘Creative commons’ licenties bieden goede mogelijkheden voor het regelen van auteursrechten van zelf ontwikkeld of gearrangeerd materiaal.

    De aanbevelingen aan de Tweede Kamer

    De raad heeft zijn analyses en bevindingen samengebracht in een drietal aanbevelingen.

    Leraren als arrangeurs

    De raad adviseert de Tweede Kamer om de minister te verzoeken te bevorderen dat leraren

    en scholen zich actiever opstellen als het gaat om het arrangeren en soms zelf ontwikkelen van digitale leermiddelen en te bevorderen dat scholen het arrangeren (en ontwikkelen) van open leermiddelen meer gaan zien als een belangrijke manier om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.

    Het zelf arrangeren van leermaterialen biedt een uitgelezen kans om een les of lessenserie optimaal af te stemmen op de eigen leerlingen/studenten en hun specifieke behoeften en

    omstandigheden. Scholen en docenten kunnen hiervoor gebruikmaken van reeds beschikbaar digitaal lesmateriaal; zij kunnen dit materiaal op een aantrekkelijke, vaak ook interactieve

    manier vormgeven. Op deze manier kan digitaal leermateriaal helpen om de kwaliteit van het onderwijsleerproces te verhogen.

    Het zelf arrangeren van lesmaterialen stelt overigens

    wel eisen aan de didactische professionaliteit van de leraar/docent. Tegelijkertijd biedt het communiceren daarover met collega’s verdere kansen op kwaliteitsverhoging.

    De bewindspersonen kunnen dit proces op ten minste drie manieren ondersteunen. Ten eerste door effectief gebleken werkmodellen te laten opstellen voor het zelf arrangeren van

    lesmateriaal. Ten tweede door bij wijze van voorbeeld een volledige leergang op een bepaald vakgebied te laten digitaliseren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen voor taal/Nederlands

    of voor rekenen/wiskunde, voor vier- tot achttienjarigen. Ten derde kan de overheid stimuleren dat effectief gebleken aanpakken als ‘goede voorbeelden’ onder de aandacht van

    scholen worden gebracht.

    Opstellen van een investeringscasus

    Open standaarden, open content en open source software zijn ontwikkelingen die vragen om een investeringscasus. De raad stelt voor dat de Tweede Kamer de minister en staatssecretarissen verzoekt een dergelijke investeringscasus (een zogenoemde business case of verdienmodel) op te stellen voor ontwikkeling en beheer van open leermiddelen in in ieder

    geval het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.

    Het instrument van een investeringscasus is volgens de raad zeer geschikt om op nationaal niveau kosten en baten van open leermiddelen helder in beeld te krijgen. De investeringscasus

    zou inzicht moeten geven in kosten en baten van open leermiddelen op de langere termijn. Daarmee kan de investeringscasus een basis leggen voor toekomstige investeringsbeslissingen van de overheid en van private partijen. De al gedane investeringen die de

    overheid vanaf 1980 heeft gedaan worden ermee in perspectief gezet. Private partijen kunnen ingrijpende marktverschuivingen teweegbrengen door zich met hun aanbod rechtstreeks

    te richten tot leerlingen, ouders of studenten, binnen de school en ook buiten de school om.

    Instellen van een Gemengde Werkgroep

    De raad beveelt aan dat de Tweede Kamer de minister aanspoort veel actiever te zijn bij de ondersteuning van leraren en scholen op het gebied van ontwikkeling en beheer van open

    content, van open standaarden en van licentievormen. Daarbij gaat het om het zichtbaar maken van het belang van open content en open standaarden; het bevorderen van open

    licentievormen als creative commons; ondersteuning op juridisch vlak bij gebruik van door anderen ontwikkelde digitale leermiddelen; ondersteuning bij gebruik van licentievormen

    bij verspreiding van zelf ontwikkelde leermaterialen; verheldering van de economische status van de school; en ondersteuning op het gebied van bedrijfseconomische modellen bij het zelf arrangeren van lesmaterialen.

    De raad denkt dat een Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen een belangrijke sturende

    en ondersteunende rol moet spelen. In zo’n werkgroep dienen de beroepsverenigingen van leraren, instanties als Kennisnet en auteursrechtelijke, bedrijfseconomische en onderwijskundige

    experts vertegenwoordigd te zijn. De Gemengde Werkgroep Open Leermiddelen is bedoeld als een specifieke aanjager om het gebruik van open content, open standaarden

    en open source software in het onderwijs te bevorderen. Niet als doel op zich, maar als middel om onderwijskwaliteit en pedagogische expertise op een hoger plan te brengen. De

    Gemengde Werkgroep moet daarom proactief optreden en daarbij allianties bevorderen tussen relevante partijen.

    Ten slotte

    De raad vindt het van groot belang dat het momentum voor de digitalisering van het bekostigde onderwijs niet verloren gaat. Hij constateert dat de overheid meer regie moet

    nemen om de komende vijf jaar een krachtige impuls te geven en dat leerkrachten bij het optimaliseren van het onderwijs de digitale mogelijkheden van met name de open leermiddelen

    veel meer moeten benutten. In dit perspectief doet hij de suggestie dat de Tweede Kamer uit zijn midden een rapporteur aanstelt, teneinde de doorwerking van de business

    case en de Gemengde Werkgroep te overzien en te rapporteren over de realisatie van digitaler onderwijs en open leermiddelen.

    http://onderwijsraad.nl/uploads/pdf/samenvatting_onderwijs_en_open_leermiddelen.pdf

  • Pit

    Dit is de PDF-file van het hele rapport:

    http://onderwijsraad.nl/uploads/pdf/onderwijs_en_open_leermiddelen.pdf

    Zie ook: www.onderwijsraad.nl

  • Pit

    Hieronder het persbericht van de Onderwijsraad over hun bovengenoemde rapport:

    Zelf arrangeren leermiddelen geeft leraar meer regie

    ONDERWIJSRAAD: ZET IN OP MEER OPEN

    LEERMIDDELEN

    De investeringen sinds 1980 in het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ict) in het onderwijs hebben al veel opgeleverd. Er zijn goede resultaten geboekt, bijvoorbeeld op het gebied van de ict-infrastructuur binnen scholen. Tegelijkertijd zijn er grote verschillen tussen de onderwijsinstellingen in hun inzet van ict. De technologische ontwikkeling is buitengewoon boeiend en gaat snel.

    Gegeven deze ontwikkelingen wil de raad de koers vooral richten op open leermiddelen: digitale leermiddelen die voor een groot deel vrij toegankelijk zijn, en die leerkrachten naar behoefte kunnen ‘arrangeren’, aanvullen of veranderen. De raad presenteert zijn advies Onderwijs en open leermiddelen vandaag aan de Tweede Kamer.

    De raad is van mening dat nu het juiste moment is aangebroken om het gebruik en ontwikkelen van open leermiddelen – op nationale schaal – een impuls te geven. De bereidheid van docenten en leraren om gebruik te maken van de innovatieve mogelijkheden van ict neemt toe. En niet onbelangrijk: het

    arrangeren van leermiddelen – het bewerken of ordenen van de digitale content op een dusdanige manier dat er een relevant leermiddel ontstaat – versterkt de vakinhoudelijke en didactische professionaliteit van de leraar. Dit

    kan als belangrijk neveneffect hebben dat het beroep voor nieuwe generaties leraren aantrekkelijker wordt.

    Tegelijkertijd kan het onderwijs meer op maat, motiverender, interactiever en actueler worden gemaakt. Dit komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede. De minister kan aan scholen en leraren een stimulerend voorbeeld geven door een open doorlopende leergang (van 3 jaar tot 18 jaar) te laten ontwikkelen voor een van de kernvakken (bijvoorbeeld

    taal of rekenen).

    Om weloverwogen investeringen te kunnen doen ter bevordering van open leermiddelen dienen kosten en baten goed tegen elkaar te worden afgewogen, vindt de Onderwijsraad.

    In een dergelijke analyse moet niet alleen worden gekeken naar de huidige besteding van financiële middelen – zoals geld dat gebruikt wordt om methoden aan te schaffen – maar ook naar middelen in ‘natura’. Dit zijn bijvoorbeeld de activiteiten die leraren nu al ondernemen in het kader van leermiddelenontwikkeling en het toepasbaar maken van leermiddelen.

    Beide elementen moeten worden meegenomen in de analyse om te komen tot een systeem van (veel meer) open leermiddelen. De raad betrekt daarbij overigens uitdrukkelijk ook de aanwending van schoolboekengelden.

  • IPT

    Wat is hier nieuw aan?

  • M Lavell

    http://www.independent.co.uk/news/science/mobile-phone-use-raises-childrens-risk-of-brain-cancer-fivefold-937005.html

    Op Europees niveau is de ICT op school hype alweer over, meldt het artikel.

    “Last week the European Parliament voted by 522 to 16 to urge ministers across Europe to bring in stricter limits for exposure to radiation from mobile and cordless phones, Wi-fi and other devices, partly because children are especially vulnerable to them. They are more at risk because their brains and nervous systems are still developing and because – since their heads are smaller and their skulls are thinner – the radiation penetrates deeper into their brains. ”

    Toch maar gewoon boeken, lijkt me.

  • Pit

    Lavell,

    Je vergelijkt appels met peren. Laptops en e-books die niet draadloos werken, zenden geen radiostraling uit en kunnen op die manier dus zeker geen hersenbeschadiging veroorzaken. Ook geven de beeldschermen van deze moderne apparatuur geen ongezonde elektromagnetiche straling af.

    Of draadloze en mobiele telefoons gevaarlijk zijn voor kinderen is voor zover ik weet nog niet aangetoond.

  • Pit

    Lavel: “Op Europees niveau is de ICT op school hype alweer over, meldt het artikel.”

    Waar lees je dat? Wil je dat citeren? Op internet staan inmiddels honderdduizenden onderwijsvideo's. ICT-gebruik in het onderwijs groeit wereldwijd. Bedrijfsopleidingen lopen daarbij voorop.

  • Pit

    Eventuele stralingsrisico's van een mobiele telefoon zijn te verminderen door gebruik van een headset.