Rekenen op de basisschool

  • Marto

    Kun je uitleggen wat je bedoelt?

    Ik begrijp uit jouw woorden dat voor de ene leerling 2 maal 3 zes is en voor de andere is 2 maal 3 zeven, omdat die rekenmethode beter bij die leerling past.

  • Bas Bintje

    De methode of de leerling?

  • melissa

    2x3 =6 is een feit en geen methode

  • Marto

    Dit hangt af van het paradigma dat je hanteert.

    Kortom, het is mij niet geheel duidelijk wat jannie bedoelde.

  • Bas Bintje

    in het onderwijs is een paradigma vanzelfsprekend

  • melissa

    Misschien bedoelt Jannie wel dat niet voor ieder kind dezelfde aanpak van een som even handig is.

    Ik zal het met een voorbeeld duidelijk proberen te maken:

    Een som uit groep 5: 68+25

    Jan vindt het handigst eerst 60+20 te doen en daarna 8+5 en dat weer optellen.

    Janneke daarentegen kiest voor: 68+20 +2+3

    Dus niet echt verschil van rekenmethode als pluspunt, de wereld in getallen o.i.d.,

    Maar alleen Jannie weet wat ze zelf bedoelt ;-)

  • Peerke

    “Misschien is het eens handig om eens te vragen of je een weekje bij een bovenbouw op de basisschool mag stage lopen. Oordelen is zo makkelijk.”

    Het gaat puur om de theoretische onderbouwing van het rekenonderwijs. Men doet feitelijk de moderne tijd de deur uit en grijpt terug op Middeleeuwse methoden. Belangrijke mathematici uit de zeventiende en achttiende eeuw hebben de “methodes van opa” ontwikkeld en ze worden thans vervangen door slechtere. Ik denk, dat een kind eerder verzuipt in 20 rekenmethodes en een ongedefinieerd woord als “handig”, dan wanneer je helder en duidelijk één altijd werkende methode aanbiedt. De mythe, dat dit niet tot inzicht leidt, is toch voldoende doorprikt in de aangehaalde tekst.

    “Na de basisschool worden de geleerde rekenvaardigheden vaak niet meer getraind, behalve in het VMBO.”

    In het middelbaar onderwijs moet je ze grotendeels kennen. Een stuk herhaling is niet weg, maar “delen door een getal (niet alleen een breuk) is vermenigvuldigen met zijn omgekeerde” moet dan toch bekend zijn. de hoofdmoot moet dan wiskunde zijn, dus functies, relaties, algebra, meetkunde etc. Ook een VMBO-leerling heeft recht op een afgerond beeld, op zijn niveau, van wiskunde.

    “Als je les geeft op de Havo en VWO heb je de creme de la creme van de basisschool.”

    Veel van die leerlingen komen juist in de knoei door dat soort methoden. Dat zijn wel je toekomstige landdragers, de Ella Vogelaars, die geen doortimmerd beleidsplan kunnen schrijven, voor wie een miljar “iets meer” is dan één miljoen. Voor beide typen leerlingen is “het nieuwe rekenen” slecht. Voor de HAVO-VWO-scholier, omdat hij niet leert, hoe het moet en voor de VMBO-scholier, omdat deze niet leert, hoe het moet.

    “De ouderwetse staartdeling wordt naar mijn weten al meer dan 15 jaar niet meer onderwezen.”

    Beste, Harineke. Sinds de 15e eeuw zijn we een nieuwe weg ingeslagen in de ontwikkeling van de wetenschap. Het experiment en het wiskundig bewijs liggen ten grondslag aan wat we als waar beschouwen. De staartdeling, maar ook de methode van differentiëren, integreren, het oplossen van een differentiaalvergelijking, het rekenen met eenheden en dergelijke zijn uitkomsten van een lang distillatieproces. Alle methoden zijn minstens 200 jaar oud, maar desalniettemin modern. Dat iets 15 jaar van bovenaf opglegd niet gedaan wordt, is in dit verband geen steekhoudend argument. Het tegenbewijs is, dat de hapsnapmethode niet eenduidig is, dit verbloemt met het woord “handig” en dat andere rekenmethoden niet universeel toepasbaar zijn. Kijk ik in het Engels op “long division” dan vind ik niets van moderne (dit keer in de betekenins van na 1993) methoden.

    “En het erge is….dat er geen hond meer kijkt naar zo'n jaarhandelingsplan.”

    Stel het dan gewoon niet meer op en beperk je tot lesgeven. En als je je beperkt tot staartdelen en niet tot 13 andere methodes, die soms wel eens werken, dan houd je nog meer tijd over.

  • Peerke

    Ja, en als hij niets handigs vindt, is er een methode, die altijd werkt, onder elkaar zetten: eenheden optellen; overdrachtgetal één bij de tientallen optellen en klaar is hij. Beide methoden zijn opgesplitst in drie delen: 3+8, 60+20 en de boventallige 10 van 13 optellen bij 60+20.

    'Ziet' een van beide de ‘handige’ methode, dan mag hij of zij die gebruiken, mijn taak als docent is het bijbrengen van een universele methode, die simpele en complexere opgaven kraakt. Bij lange getallen loopt de ‘handige’ methode spaak. In het aangehaalde stuk wordt gezegd, dat het algemene algoritme niet gekend wordt, omdat er te weinig mee geoefend wordt.

  • Peerke

    Zelfs hierop werkt staartdelen:

    x-2/x²-5x+6\…

    Kom daar maar eens aanzetten met de grootstehapmethode. Je weet immers niet meer, hoe groot welke hap is.

  • Bas Bintje

    P(X<8) = P(5 + 2Z < 8) = P( Z < (8–5)/2 ) = P(Z < 1.5) = 0.9332. Hier hebt u uw grote hapklare brok. Doe er uw voordeel mee, zou ik zeggen…