“maar op school wil ik toch proberen wat zakelijker en realistischer over te komen.”
Dan moet je je bij de realiteit houden en jezelf geen bevoegdheden, gezag of macht toekennen die je niet hebt. Je moet bovendien niet overdrijven (u vraagt wij draaien, naar de pijpen van ouders dansen), want dat vertroebelt de discussie en wat je daarin beweert staat mijlenver van de realiteit.
“Ineens begrijp ik ook dat dit soort conflicten heel erg gaan over hoe de macht georganiseerd is. Je moet betalen en krijgt geen waar voor je geld.”
Inderdaad, het gaat over macht en hoe dat georganiseerd is. ‘Waar voor je geld’ is daar maar een onderdeel van. Het gaat nog veel meer over formele posities en ouderlijk gezag versus bevoegd gezag.
“Dat de regering dit niet ogenblikkelijk verandert, heeft toch te maken met de rol die scholen spelen in de opvoeding van kinderen. School heefthet laatste woord”
Hier ben je je eigen verzinsel aan het rationaliseren. De staat heeft geen formele positie bij de opvoeding van kinderen. Dat mag niet eens (zie de grondwet en de mensenrechten) en dat mag ook niet via de band (scholen).
Het gezag (rechten maar vooral plichten) over de kinderen is heel duidelijk geregeld. Dat ligt bij de ouders en niet bij school.
School heeft niet het laatste woord over de opvoeding of scholing van een kind. Die bevoegdheid ligt bij de ouders. School is wel het bevoegd gezag binnen de school en heeft dus iets te zeggen over de school. Zo heeft de school het laatste woord over de kleur van de buitendeur, maar niet over de kleur van het jurkje dat een kind draagt.
“Het verwoorden van de rol die de school heeftals mede opvoeder lukt me niet een ,twee drie.”
Als de school formeel de rol zou hebben die jij de school toedicht, dan zou dat ergens staan en zou je het alleen maar hoeven citeren. Maar het is niet zo en het staat dus nergens. Overigens zit er nog een reuzeverschil tussen ‘school’ en ‘leerkracht’. Het bevoegd gezag is het bestuur van de school. Leerkrachten zijn werknemers en hebben formeel helemaal geen gezag binnen de school, al hebben ze wel meer te vertellen (niet hollen op de gang) en meer bevoegdheden (de kopieermachine ongevraagd gebruiken) dan niet werknemers op de school. Daarin verschillen ze niet van medewerkers van Blokker die wel achter de kassa mogen kruipen en klanten die dat niet mogen. (Als je je door dit soort vergelijkingen beledigd voelt, dan moet je toch wat meer afstand nemen. Het gaat over verhoudingen, niet over aanzien).
Ondertussen kan een leerkracht natuurlijk wel gezag uitstralen of een gezag hebbend advies geven, maar dat staat erg ver van formele posities, rechten en plichten. Dat is het soort gezag dat je uitstraalt en gegund wordt vanwege de kwaliteit van je werk. Het is niet iets dat je ‘gegeven’ wordt bij het ontvangen van je Pabo diploma.
“Schoolziet het kind onder andere omstandigheden”
Zwembad en voetbalclub doen dat ook. Zelfs de buurvrouw doet dat.
“en heeft belangrijke informatie over de wijze van leren van het kind.”
Ja. Zoals de dokter belangrijke informatie over het genezen heeft. Je wordt geacht die informatie te delen en de beslissing aan de ouders te laten. Net zoals de dokter dat doet.
“School kan objectiever oordelen,”
Nee. School is helemaal niet objectief. School ziet het kind daarvoor te weinig in een weinig natuurlijke omgeving die ook nog eens door de school zelf wordt bepaald. Daar is helemaal niks objectiefs aan. Dat is niet erg want het kan toch belangrijke aanvullende informatie zijn. Twee subjectieve bronnen (ouders en school) geven samen een objectiever beeld. Maar het beeld van school is niet zondermeer meer waard dan dat van de ouders.
“school heef vergelijkings materiaal”
Ja. En zo zou je van school kunnen verwachten dat een afwijkende ontwikkeling eerder gesignaleerd kan worden. Maar dat is meer een bijwerking dan een doel van school. Het is bovendien geen wetmatigheid. Pin de school er niet op vast of sta je er niet op voor, want daarmee wek je alweer te hoge verwachtingen. Je mag verwachten dat school óók (net als de zwemjuffen, de voetbalclub en de buurvrouw) de ogen open houdt en daarbij de ervaring gebruikt. Je kunt niet verwachten dat school alles ziet. Je kunt hopen dat school iets meer ziet dan de buurvrouw of de badjuf.
Je kunt verwachten van een leerkracht dat die contact opneemt met de ouders als er iets opvalt. Maar daarmee is het klaar. Een leerkracht is niet in de positie het van de ouders over te nemen als deze ouders het advies met een beleefd ‘nee dank u’ naast zich neerleggen.
"en oordelen is menselijk. Op de camping vind ik dat ook altijd zo leuk . Kijken naar ouders en kinderenen daar iets van vinden.helen.
helen"
En, hou je je daar ook bezig met ‘tegenwicht bieden’?