toegevoegde waarde

  • Marto

    Leerlingen zijn in principe nu al zelf verantwoordelijk voor hun eigen prestatie. Als een leerling niets doet, al wil de docent het nog zo graag, gebeurt er niets. Je kunt leerlingen tenslotte niet dwingen iets te leren en ze zo afleveren voor de markt. Wij rekenen de leerling hier echter niet op af, want dan komt de subsidie voor de scholen in gevaar. En als je als docent leerlingen wel afrekent op resultaat, dan rekent de directie met jou af en dat betekent dat je kunt gaan.

    Ik heb als docent zeker niet de illusie dat alleen docenten deskundig zijn. Ik heb verstand van mijn vakgebied en van leren, lesgeven, begeleiden, enz.

    Ik vind het overigens tamelijk beledigend om een leerling een product te zien. Je doet hiermee geen recht aan de mens. De school beschouwen als een bedrijf is mijns inziens verkeerd. De school is een politiek instrument en kan geen winst maken.

  • ZZ

    Wellicht dat opgewonden standjes zoals uzelf beter een ander vak als die van docent kunnen kiezen.

  • Jojo

    Ik proef enige frustratie in uw antwoord. Ik ben gewoon van mening dat er de nodige ouders zijn die niet het nodige niveau bezitten om te kunnen bepalen wat goed voor hun kinderen is. Zij hebben niet het inzicht in wat voor hun kind het beste is en zijn soms zelf zo ver van de maatschappij verwijdert dat ze onmogelijk kunnen bepalen wat noodzakelijk is om in de maatschappij goed te kunnen functioneren. Hebben deze kinderen dan maar gewoon pech en krijgen zij geen op hen specifiek afgestemde lesstof aangeboden?

    Ik wil mezelf zeker geen deskundige noemen en kan u vertellen dat ik ook niet voor de klas sta, ooit gestaan heb of ooit zal willen staan (als simpele machinist zijnde) maar ik heb genoeg ogen en oren aan mijn lijfje om te zien dat opvoeding bij veel ouders tekort schiet, laat staan dat zij mee kunnen beslissen over het lesaanbod van hun kinderen.

    Uit uw mening beproef ik dat u enigszins teleurgesteld bent over uw eigen inbreng/zeggenschap in het onderwijs aangeboden aan uw kinderen. Wellicht dat u wel in staat bent uw kinderen juist in te schatten en een docent kan informeren in wat het best is voor uw kind maar vele ouders kunnen of willen dit niet!

  • Vader

    Doe eerst eens iets aan uw Nederlands voordat u zich tot mij richt. En probeer dan eens inhoudelijk op mijn reactie in te gaan.

  • ZZ

    a gutte gut, ben je er zo een? En op welke reactie met inhoud zou ik dan inhoudelijk moeten ingaan?

  • klara

    Correct wat betreft de frustatie of ergenis die u in mijn reactie leest, maar niet aangaande mijn eigen inbreng aangaande het onderwijs wat mijn kinderen ontvangen.Ik baal ervan dat mensen die het werkelijk oprecht goed voor hebben met hun kinderen, met welke achtergrond dan ook, vaak weggekletst worden in het onderwijs.Natuurlijk zijn er ouders zonder vooropleiding die wel zeer goed in staat zijn om naast het luisteren naar de school, ook zelf een zeer waardevolle inbreng kunnen hebben.Niet op basis van hun scholing of intelligentie maar op basis van hun kennis van hun kind en zijn of haar geschiedenis.

    Ik vind het werkelijk vaak zo arrogant van mensen in het onderwijs dat ze zich als deskundige profileren te koste van ouders maar ten behoeve van hun eigen ego.De frustatie hierover is niet zozeer ontstaan als ouder maar meer als leraar.Want deze gedachte is niet bepaald produktief te noemen.Als je zeer tevreden bent over je eigen deskundigheid, luister je niet werkelijk en sluit je je af voor anderen visies.Van ouders bijvoorbeeld.U omschrijft zichzelf als niet deskundig,dat kan, maar niet op basis van uw beroep.Waarom zou u niet in staat zijn om goede gedachten te hebben over de maatschappij en om met uw kind en met school uit te zoeken wat hij of zij wil?En nogmaals wat maakt de deskundige deskundig?

    U haalt ouders erbij die niet in staat zijn hun kinderen naar uw maatstaven een goede opvoeding te geven.Dat ben ik volstrekt met u eens het is alleen een andere discussie en gaat volkomen voorbij aan de vele ouders in allerlei soorten en maten die gewoon echt iets toe te voegen hebben.

  • Titaan

    In vervolg op uw antwoorden een reactie:

    Als betrokken leerkracht en / of ouder wil je maar een ding: dat je leerling of je kind het zo goed mogelijk doet. In een ver verleden werd er 1 vorm van onderwijs aangeboden en dat maakte een advies eenvoudig en , in relatie met contacten met ouders, geschikt voor een richting verskeer .

    Het onderwijs is niet eenvoudig meer. Schoolleidingen zoeken om meerder redenen naar nieuwe vormen van onderwijs: om beter passend onderwijs te bieden aan leerlingen (een positieve gedachte) of om commerciële redenen (de overheid neemt immers een beetje afstand door zicht steeds meer te richten op eindtermen). Kennelijk accepteren we deze commerciële gedachte (scholen moeten zich onderscheiden van andere en we omarmen sport-klassen die elke school kennelijk moet hebben om leerlingen te werven). Waarom vinden we het dan moeilijk om ideeën uit de bedrijfskunde over te nemen. Natuurlijk is een leerling geen ding maar abstract doet dat niets af aan de vergelijking.

    Laat het niet zo zijn dat we commercie omarmen en andere commerciële instrumenten wegstoppen als niet-passend. We zullen consequent moeten zijn en de school dan ook met bedrijfkundige termen moeten gaan opzetten. We zullen dan moeten accepteren dat naaste de docenten de ouders een rol hebben. In bedrijfskundige termen is de ouder dan opdrachtgever; in de praktijk zal het uit moeten komen op een hechte samenwerking tussen docenten en ouders over keuzes en het bijsturen met als belangrijkste doel het afleveren van een goed opgeleide leerling.

  • Jojo

    Als ik een nieuw huis wil laten bouwen ga ik rond de tafel zitten met een architect. Ik maak mijn wensen kenbaar en bespreek deze met hem. Deze meneer maakt een mooie tekening voor mij en na de benodigde vergunningen en lapje grond gekocht te hebben geef ik die mooie tekening aan een aannemer die voor mij een huisje gaat bouwen.

    Zo nu en dan kom ik eens kijken op de bouwwerf of alles wel goed loopt. Ik stel wel eens wat vragen en informeer of het goed gaat maar ga me er niet al te diep in bemoeien want termen als diefijzer, boezem, drieklezoor zeggen me eerlijk gezegd vrij weinig. Ik kan natuurlijk vragen aan deze mensen wat het betekent maar echt interesseren doet het me niet en ik vertrouw op deze vakmensen. De kennis van een bouwproces is bij mij nihil, ik kan zelf amper een spijker in de muur slaan. Ik heb geld betaald voor een eindproduct en dat wil ik dan ook geleverd zien worden. Natuurlijk, ik kan nog net wel zien wanneer er een raam aan de verkeerde kant gezet wordt en zal dit zeker ook aangeven maar gelukkig komt zit zelden voor.

    Verder heb ik een baan en ben moe als ik thuis ben, de zorgen voor de bouw van een huis kan ik er gewoon niet bij hebben. Gelukkig zijn er mensen die er voor geleerd hebben hoe een huis te bouwen en kan ik dit prachtige vakwerk aan hen overlaten.

  • M Lavell

    Als betrokken leerkracht en / of ouder wil je maar een ding: dat je leerling of je kind het zo goed mogelijk doet.

    Hier begint het eerste misverstand. Het belang van de leerkracht is heel anders dan het belang van de ouders/leerling. De leerkracht is verantwoordelijk voor de hele klas en voor de uitkomst van het onderwijs van die hele klas. Als de meerderheid prima gedijt bij de aanpak van de leerkracht, dan is er voor die leerkracht geen noodzaak om de aanpak te wijzigen. Sterker nog: het wijzigen van de aanpak in het belang van een enkele leerling die er niet mee vooruit komt, brengt de voortgang van de klas mogelijk in gevaar.

    Een leerkracht wil dat de klas het zo goed mogelijk doet; ouders willen dat _hun_ kind het zo goed mogelijk doet.

    Dat is het eerste verschil. Hierbij is de vraag wat ‘goed’ is nog niet beantwoord. Daar bestaan ook verschillen van mening en belang. (zo veel mogelijk, zo snel mogelijk, zo hoog mogelijk, zo gelukkig mogelijk)

    Bovendien wordt die leerkracht sterk beinvloed door de belangen van zijn baas (de school) en die school weer door de belangen van de overheid (kostenbeheersing). Van het belang van de leerling naar de mening van de ouders en die leerling, blijft dus maar bar weinig over.

    In een ver verleden werd er 1 vorm van onderwijs aangeboden en dat maakte een advies eenvoudig en , in relatie met contacten met ouders, geschikt voor een richting verskeer .

    Er is nooit 1 vorm van onderwijsaanbod geweest. De eenheidsworst is van nu en is ontstaan in 1969 met de invoering van de schoolplicht. Voor die tijd waren andere onderwijsvormen toegestaan en zelfs bekostigd.

    De vrijheid van onderwijs (scholen mogen zelf de inrichting bepalen) is van 1848.

    Maar met de ‘kwaliteitsbeheersing’ (ingezet begin jaren ‘80) wordt er steeds meer druk gelegd op scholen om dezelfde uitkomst te leveren: Zo goedkoop mogelijk, zo snel mogelijk, zo veel mogelijk diploma’s.

    Hiermee zijn de ouderbelangen ‘zo gelukkig mogelijk, zo veel mogelijk en zo hoog mogelijk’ verlaten. Bovendien wordt het recht van ouders (menserechtenverdrag) om dat onderwijs te kiezen dat bij hun overtuiging aansluit (zo veel mogelijk, zo hoog mogelijk, zo gelukkig mogelijk) met deze opzet volkomen genegeerd.

    Dat is niet iets wat leerkrachten per se willen, maar ze hebben er ook geen invloed op. Het is wel in het belang van scholen want die worden op deze wijze vanzelf van ‘klanten’ voorzien. Klanten die ook nog eens geen stem hebben in de inrichting van het onderwijs, want dat is het grondwettelijk recht van de school.

    Kennelijk accepteren we deze commerciële gedachte (scholen moeten zich onderscheiden van andere en we omarmen sport-klassen die elke school kennelijk moet hebben om leerlingen te werven). Waarom vinden we het dan moeilijk om ideeën uit de bedrijfskunde over te nemen.

    De wens van scholen om zich te onderscheiden is een eenzijdige wens die past binnen de vrijheid van onderwijs. Ouders en leerlingen hebben niets te wensen. Zij zijn geen ‘klant’ in een vrije markt, maar verplichte afnemer op straffe van boetes, gevangenisstraf of het verlies van uitkeringsrechten. Voor het overige (HBO en WO) zijn ze afhankelijk. Zonder een diploma is het niet mogelijk (vaak zelfs verboden) het beroep uit te voeren dat binnen hun mogelijkheden ligt.

    Verschillen tussen scholen versterkt hun afhankelijkheid. Hoe meer scholen verschillen, hoe moeilijker het voor individuele leerlingen wordt een school te vinden die aansluit op de vakken die ze gehad hebben en hoe vaker ze niet toegelaten kunnen worden op een andere school omdat het hen aan basisvaardigheid voor _die_ school ontbreekt.

    Bijvoorbeeld: De nieuwe kerndoelen van de basisvorming van het VO zijn beperkt tot ± 70% van de lestijd en de vakken: Nederlands, Engels, Wiskunde, Mens en natuur, Mens en maatschappij, Kunst en cultuur, Beweging en sport.

    De rest van de tijd kan naar believe worden ingevuld met; Frans en/of Duits, of scheikunde en/of natuurkunde, of aardrijkskunde en/of geschiedenis, of economie en/of ICT is. En dan heb ik het nog niet over Spaans en/of Chinees, muziek en/of tekenen, verzorging en/of handenarbeid of enig denkbare combinatie van dit alles binnen de beschikbare tijd van ± 9 uur per week.

    Ondertussen blijven de regels over doorstromen staan. In het ‘vrije deel’ mogen dus ook niet teveel onvoldoendes zitten. Probeer maar eens na een jaar of twee (je gaat verhuizen) over te stappen van een school met vooral talen in dat vrije deel, naar een school met vooral exacte vakken. Dat gaat niet lukken. Dan heb je teveel gemist.

    Zo zorgt de vrijheid van scholen tot nog meer afhankelijkheid bij leerlingen en ouders. En zo lijkt de organisatie van het onderwijs lijkt door de plichten, straffen en afhankelijkheid meer op iets uit een planeconomie dan uit de ‘vrije markt’.

    Hoe dan ook: de school maakt geen ‘leerlingen’. Hen tot ‘product’ benoemen geeft er blijk van dat je de betekenis van het woord niet begrijpt.

    Het product van scholen is zo snel mogelijk, zo goedkoop mogelijk en zo veel mogelijk eindtermen halen met de hele school. Individuele leerlingen die het niet halen doen niets aan de totaaluitkomst, dus het eindproduct, af.

    Laat het niet zo zijn dat we commercie omarmen en andere commerciële instrumenten wegstoppen als niet-passend. We zullen consequent moeten zijn en de school dan ook met bedrijfkundige termen moeten gaan opzetten.

    'We' omarmen niks. Ouders en leerlingen krijgen dit opgelegd en heben geen keus.

    Concequent voor ‘vrije markt onderwijs’ kiezen moet samengaan met het afschaffen van leerplicht en diplomaplichten. Dan pas is er vrij te kiezen.

    Je zult begrijpen dat niet helemaal kan. Dát onderwijs is daarom per definitie een publieke/collectieve zaak volgend uit overheidsplichten: Het waarborgen van het recht op onderwijs bijvoorbeeld.

    Doen alsof onderwijs een individuele zaak en keus is, zoals de Nederlandse overheid en onderwijsinstellingen al jaren doen, is flauwekul.

    We zullen dan moeten accepteren dat naaste de docenten de ouders een rol hebben. In bedrijfskundige termen is de ouder dan opdrachtgever; in de praktijk zal het uit moeten komen op een hechte samenwerking tussen docenten en ouders over keuzes en het bijsturen met als belangrijkste doel het afleveren van een goed opgeleide leerling.

    Helemaal niet. De overheid is de betaler en bepaler van de termen waaraan het onderwijs moet voldoen in ruil voor betaling (wetgeving) De overheid is daarmee opdrachtgever. De school is het bevoegd gezag en bepaler en betaler van wat er binnen de school gebeurt. Leerlingen en ouders hebben zich daarnaar te voegen met een heel klein beetje inspraak via de MR.

    De positie van ouders en leerlingen is, als je 'm met bedrijfskundige ogen bekijkt, eerder gelijk aan die van ondergeschikte dan van opdrachtgever.

    Je kunt wel menen dat dat anders zou moeten zijn (en dat vind ik: ouders zijn het bevoegd gezag over hun kinderen), maar dat lukt je niet door alleen maar een suffige stelling te poneren en wat lukraak met termen te smijten.

    Het zou al heel wat zijn als er ‘onderwijsrecht’ geformuleerd zou worden zoals er patiëntenrecht is en waarin de individuele belangen van ouders en leerlingen beschermd worden ten opzichte van die van scholen.

    Zolang dat niet zo is blijft elke goed bedoelde poging om ‘samen te werken’ in succes beperkt tot die gevallen waarin er niets te klagen is en het allemaal naar tevredenheid verloopt. Gelukkig is dat nu in de meeste gevallen al zo, maar daarmee zijn de problemen niet opgelost. ‘Nieuw leren’ of wat je verder ook verzint, zal voor die problemen nog steeds geen oplossing bieden.

  • M Lavell

    Er is een enorm verschil tussen een huis laten bouwen en je kind laten scholen. Al kun je geen spijker in een plankje slaan, je weet _wel_ wat er op school geleerd wordt want dat heb je zelf ook geleerd.

    Als je vooropleiding hoger is dan basisschool, dan beschik je over de vaardigheden die je kind op de basisschool zou moeten leren. Is je opleiding HBO (of WO), dan beschik je al snel over meer kennis, inzicht en vaardigheden dan een leerkracht basisschool. Pabo is nu eenmaal geen top-opleiding. Je beschikt bovendien over studievaardigheden die het basisschoolniveau overstijgen. Je weet wat er nodig is om het leren te leren.

    Verschil zou kunnen zijn dat je je geen raad weet met een groep van 30 leerlingen. Maar het gaat je dan ook niet om 30 leerlingen, maar om die ene: jouw kind!

    Zolang het allemaal prima verloopt is er geen enkele reden om je te bemoeien met die klas van 30 waarin jouw kind zit. Bovendien zou het inderdaad onzin zijn als de leerkracht jou gaat vragen hoe deze les moet gaan geven.

    Maar zodra je op je vingers na kunt tellen dat jouw kind onvoldoende vorderingen maakt en/of niet het juiste aanbod krijgt, dan ben je al snel deskundig genoeg om daar iets zinnigs over te zeggen. Bovendien ben jij als ouder uiteindelijk verantwoordelijk voor en zelfs aan te spreken op de ontwikkeling je kind. Willens en wetens ‘slecht’ onderwijs laten volgen is je aan te rekenen als verwaarlozing.