Onderstaand artikel kun je ook lezen via deze weblink:

http://www.uu.nl/uupublish/content/Develop_4-2008_filius.pdf

www.uu.nl/uupublish/content/Develop_4-2008_filius.pdf

De rol van het traditionele klaslokaal zal sterk veranderen. De wereld is veranderd en de effecten daarvan zijn ook merkbaar bij de weblectures. Hoorcolleges en trainingsvideo’s zullen binnen afzienbare

tijd via internet voor grote groepen mensen onder handbereik

komen. Het klaslokaal of de trainingsruimte

zal zijn waar de cursist wil dat het is. Het leerproces

is mogelijk waar, wanneer en hoe lang de cursist wil

dat het is.

Content zal massaal worden verspreid en daarmee

steeds goedkoper worden, op den duur zelfs gratis. Persoonlijk

contact wordt niet minder, maar juist belangrijker.

DEVELOP NR 4-2008 30

RENÉE FILIUS

Weblectures als vorm van leren kennen een sterk groeiende

belangstelling, vooral in het onderwijs maar ook in het

bedrijfsleven. Helaas zijn weblectures meestal weinig activerend

en interactief.

Dit artikel geeft een antwoord op de vraag: ‘Hoe kan het

flexibele leermiddel weblectures meerwaarde bieden bij

leerprocessen?’ Er wordt beschreven wat weblectures zijn,

op welke manier flexibele opleidingssituaties met weblectures

ontworpen kunnen worden en op welke wijze de nadelen

ondervangen kunnen worden.

FLEXIBEL LEREN

In traditionele leersituaties vindt leren plaats op een vast tijdstip,

zijn inhoud en werkvormen vooraf gespecificeerd en

zijn leermiddelen vooraf vastgelegd. Dit heeft vaak praktische

oorzaken: deelnemers moeten tijdig hun agenda vrijmaken

en ruimtes zijn lang van te voren volgeboekt. Nikolova en

Collis (1998) benoemen deze traditionele leersituaties als één

kant van een continuüm. De andere kant is het just-in-time,

werkplekgebaseerd, probleemgestuurd leren waarin de cursist

levenslang leert en keuzes maakt.

Tegenwoordig wordt meestal gekozen voor een flexibele leervorm

die ergens in het midden van dit continuüm ligt. Flexibel

leren maakt het voor cursisten mogelijk om te leren wanneer

ze willen (frequentie, tijdsduur, doorlooptijd), hoe ze

willen (leervormen) en te kiezen wat past bij hun individuele

behoeften (Van den Brande, 1993).

Flexibiliteit is afhankelijk van de mate waarin tegemoetgekomen

wordt aan de individuele leerbehoeften en leerstijl.

Hierbij is de interactie tussen de trainer/docent en de cursisten

cruciaal. Bovendien betekent dit dat de docent/trainer

een andere rol krijgt en dat er een groter beroep wordt gedaan

op de eigen verantwoordelijkheid van de cursisten (Nikolova

& Collis, 1998).

Zowel Nikolova en Collis (1998) als Simons (2003) onderscheiden

verschillende vormen van flexibiliteit die door middel

van ICT kunnen worden ondersteund:

DE BEHOEFTE AAN MEER FLEXIBILITEIT IN HET LEERPROCES WORDT STEEDS GROTER. DAT HEEFT TE MAKEN MET

NIEUWE TECHNOLOGISCHE MOGELIJKHEDEN, NIEUWE ONDERWIJSKUNDIGE INZICHTEN, MAAR OOK MET

GEWOONTEN: MENSEN RAKEN MEER EN MEER GEWEND AAN FLEXIBELE LEERVORMEN,VAAK VIA INTERNET. ZO ZIET

EEN AANTAL STUDENTEN HET ALS HUN ‘RECHT’ DAT ALLE HOORCOLLEGES ONLINE BESCHIKBAAR STAAN, LUISTEREN

CURSISTEN TER VOORBEREIDING VAN HUN CURSUS IN DE FILE NAAR LUISTERBOEKEN, HOUDEN STAGIAIRES

BLOGS BIJ ALS REFLECTIEMIDDEL OP HUN STAGE: LEREN WAAR EN WANNEER JE WILT. EEN LEERMIDDEL DAT

TEGEMOET KAN KOMEN AAN DEZE BEHOEFTE AAN FLEXIBILITEIT, ZIJN ‘ONLINE PRESENTATIES’ OF ‘WEBLECTURES’.

De huiskamer als cursuslokaal

Flexibel leren met weblectures

• Variatie in tijdstip, plaats, frequentie, tijdsduur, doorlooptijd:

cursisten kunnen onafhankelijker van deze factoren

studeren, contacten hebben met elkaar en met de docenten

en worden getoetst.

• Variatie in mate van voorkennis: studenten kunnen ontbrekende

voorkennis repareren via ICT-modulen of er zijn

verschillende trajecten afhankelijk van de aanwezige voorkennis.

• Variatie in content: er wordt aangesloten bij verschillende

leerbehoeften, waardoor deelnemers zelf kunnen kiezen

uit de beschikbare content.

• Variatie in instructiebenaderingen: bijvoorbeeld samenwerkend

leren of individueel leren.

• Variatie in leermiddelen: bijvoorbeeld papier, multimedia,

internetbronnen, video.

• Variatie in mate van sturing. Er kan sprake zijn van de volgende

vormen van sturing:

• Losse sturing: studenten geven zelf hun leerweg vorm

om de gedefinieerde competenties en academische

vaardigheden te realiseren

• Gedeelde sturing: studenten en begeleiders bepalen

gezamenlijk hoe het leren plaatsvindt. Studenten ontvangen

tips en suggesties via ICT.

• Strakke sturing: via de elektronische leeromgeving

wordt een in tijd, volgorde en plaats vastgelegd leerprogramma

aangeboden in de vorm van ‘blended learning’.

• Variatie in leerstijlen: verschillen in manieren waarop deelnemers

(willen) leren kunnen gemakkelijker via ICT de

ruimte krijgen.

De roep om flexibiliteit staat vaak op gespannen voet met de

behoefte om grote groepen tegelijk te bedienen, tijdig planningen

te maken en een duidelijke structuur aan te bieden.

Het aanbieden van meer flexibiliteit aan de cursist stelt hogere

eisen aan de ontwerper en aan de docent van de cursus.

WAT ZIJN WEBLECTURES?

Een leermiddel dat goed tegemoet kan komen aan de toegenomen

behoefte aan flexibilisering, is het middel ‘weblectures’.

Onder weblectures verstaan we een opname van bijvoorbeeld

een presentatie, hoorcollege, lezing, workshop die

met behulp van een webbrowser bekeken kan worden. De

termen ‘weblectures’, ‘webcolleges’ en ‘videocolleges’ verwijzen

naar hetzelfde en worden in het onderwijs veel gehanteerd,

in het bedrijfsleven wordt vaker gesproken over ‘online

presentaties’. In dit artikel wordt de term ‘weblecture’ gehanteerd.

Figuur 1 geeft een voorbeeld van een weblecture. Zoals hier

te zien is, bestaat de opname uit twee componenten, een

integrale video-opname (links) en datgene wat via de beamer

wordt geprojecteerd. De video-opname geeft in de meeste

gevallen de docent weer in beeld en geluid (de zogenoemde

‘talking head’), maar kan ook een demonstratie of rollenspel

weergeven. De beamerprojectie geeft bijvoorbeeld de Power-

Point-sheets, een internetpagina, een computersimulatie of

een digitaal schoolbord.

Linksonder kunt u informatie vinden over de presentatie, de

spreker en het kader waarin de presentatie wordt gegeven.

Hier kunnen ook links toegevoegd worden naar webdocumenten

zoals internetpagina’s, online artikelen en ander relevant

verdiepend materiaal rondom de weblecture.

Bovenaan ziet u mogelijkheden om het beeld te veranderen:

bijvoorbeeld wanneer u alleen de spreker wilt zien of een

overzicht van alle slides wilt bekijken. Een belangrijke functionaliteit

is dat direct naar elk moment in de opname gegaan

kan worden door de tijdsbalk te verschuiven of door een

PowerPoint-slide te selecteren.

Een andere veelgebruikte functionaliteit is de mogelijkheid

om de opname versneld of juist vertraagd af te kijken.

Ook kunnen via zogenoemde ‘polls’ en online vraagmogelijkheden

studenten zowel live als achteraf via de weblecture

vragen stellen aan de docent. Veelgestelde vragen worden zo

verzameld en later weer behandeld.

Er is een grote variatie aan technische mogelijkheden om

weblectures op te nemen en beschikbaar te stellen. Grofweg

zijn deze in twee groepen te verdelen:

1. Producten voor kleinschalig gebruik.

2. Producten voor grootschalig gebruik.

Producten voor kleinschalig gebruik

Voorbeelden van producten voor kleinschalig gebruik zijn

Riverpast Screen Recorder, Camtasia en Camstudio. Met

deze programma’s kunt u alles opnemen wat op uw scherm

te zien en te horen is. Dat kan het volledige scherm zijn, het

actieve venster, een deel van het scherm dat u zelf hebt aangegeven,

het geluid van de geluidskaart of de microfoon, bijvoorbeeld

om uw eigen stem op te nemen. Het resultaat

wordt wel screencast genoemd: een combinatie van ‘screen’

en ‘broadcasting’. Een variant hierop is het toevoegen van

geluidsfragmenten binnen een PowerPoint-presentatie, per

presentatie, per slide, per muisklik of na een bepaalde tijdseenheid.

Deze producten worden vaak gratis of tegen betaling

van een licentie verkocht.

Producten voor grootschalig gebruik

Deze producten worden meestal op organisatieniveau aangeschaft.

Voorbeelden zijn Mediasite, Presentations 2GO en

Echo360 (voorheen Apreso). Hierbij gaat het om een serverpakket

dat de volledige flow van het opnemen tot het uitzenden

beheerst en automatiseert.

Ook ondersteunt een dergelijk product meerdere streams

tegelijkertijd (bijvoorbeeld de ‘talking head’ en de presentatie).

Bij dit type weblectures wordt gebruikgemaakt van

‘streaming video’. Streaming is een methode die gebruikt

wordt om audio- en videobestanden via een netwerk te

beluisteren en te bekijken. De kijker kan de video al zien

terwijl het bestand nog niet helemaal geladen is. Hierdoor

is het sneller dan een video die eerst geheel gedownload

moet worden.

Wanneer een individuele docent een opname van het beeldscherm

en/of van zichzelf wil maken, volstaan producten uit

de eerste groep vaak. Deze producten zijn gratis of goedkoop

in aanschaf en gemakkelijk in het gebruik. Een korte instructie

is voor de gemiddelde computergebruiker voldoende.

Toepassingen in cursussen zijn bijvoorbeeld instructiefilmpjes

en toelichtingen bij internetpagina’s of PowerPoint-presentaties.

Filmpjes die met deze producten worden gemaakt,

kunnen tussentijds worden gepauzeerd, maar niet versneld

worden afgespeeld. Het verdient daarom aanbeveling om

korte filmpjes te maken. Bij deze pakketten ontbreekt het aan

een contentmanagement/beheerstructuur voor alle verschillende

opnames.

Wanneer op grote schaal gebruik wordt gemaakt van weblectures,

is het efficiënter om gebruik te maken van producten

uit de tweede groep. De (voornamelijk Mediasite) voorbeelden

in dit artikel hebben daar betrekking op. Hier zijn niet

alleen opnamesets voor nodig. De opgenomen presentaties

komen op een webserver en een aparte streaming server. Op

de server draait software om de presentaties te beheren, om

ze te voorzien van metadata en ‘look & feel’ van de instelling,

en om de afscherming te regelen en de kijkcijfers bij te houden.

De meeste docenten zullen weinig van dit proces merken,

omdat dit vaak belegd is bij de technische dienst. Wel blijft

de docent in het opnameproces inhoudelijk expert en regisseur

van het eindproduct.

Al snel na de opname is een URL beschikbaar waarmee de

opname via internet bekeken kan worden.

Een voorbeeld uit mijn eigen omgeving is algemene gezondheidswetenschappen

(UMC, Universiteit Utrecht). Daar

wordt een cursus gegeven waaraan voornamelijk deeltijdstudenten

meedoen. Dit zijn meestal mensen die hun werk

combineren met deze studie en weinig mogelijkheden hebben

om fysieke bijeenkomsten te volgen. Tijdens de module

verzorgen verschillende experts een gastcollege. Het gaat

hier om mensen met een volle agenda. Het is onmogelijk

om een moment te vinden waarbij zowel de experts als de

deeltijdstudenten kunnen. Video-opnamen in een studio

bieden uitkomst. De experts worden opgenomen op een

voor hen geschikt moment. Deeltijdstudenten bekijken de

opnamen waar en wanneer zij dat willen: tijdens pauzes op

het werk, ’s avonds thuis, soms zelfs onder het strijken.

Bijkomend voordeel is dat de opnamen volgend jaar weer

gebruikt kunnen worden. Daarnaast gebruiken sommige gastsprekers

de opnamen ook als promotiemateriaal voor zichzelf:

een link op de eigen website is snel gemaakt.

Vooraanstaande onderwijsinstituten, zoals Berkely en MIT,

maken gebruik van weblectures. Een lijst met links is achter

de literatuurlijst opgenomen.

GROEIENDE BELANGSTELLING

Het gebruik van video in cursussen is niet nieuw en ook het

opnemen van videocolleges is al zeker vijf jaar mogelijk.

Vijf jaar geleden kostte het opnemen, bewerken, monteren

en beschikbaar stellen van een opname van anderhalf uur al

snel acht uur. Doordat er producten op de markt zijn gekomen

die dit vergemakkelijken is deze investeringstijd teruggebracht

tot 2,5 uur, eveneens inclusief bewerkingstijd. Dit

zijn de producten uit de net genoemde tweede groep, voor

weblectures op grote schaal. Met behulp van een dergelijk

product wordt het gehele proces bijna automatisch gegenereerd.

In het onderwijs is dan ook een groeiende belangstelling

voor weblectures waar te nemen. Acht van de veertien universiteiten

in Nederland zetten dit middel structureel in

of gaven begin 2008 al aan dat ze daartoe mogelijkheden

aan het onderzoeken waren (Egelie en Nieuwenhoven,

2008). De meest toegepaste vorm is de opname van het

hoorcollege. Internationaal is er een groeiend aantal universiteiten

dat vrijwel alle hoorcolleges opneemt en beschikbaar

stelt aan studenten of aan iedereen. De populariteit

van de weblectures kan mogelijk worden verklaard vanuit

het feit dat weblectures nauw aansluiten bij de dominant

gehanteerde didactiek van docenten. Uit evaluaties blijkt

dat weblectures ook aanspreken bij docenten die verder weinig

met andere ICT-ondersteunende onderwijsmiddelen

hebben.

Een aantal cursusaanbieders geeft cursisten de mogelijkheid

om zich te abonneren op weblectures door middel van iTunes

of RSS feeds. Hierdoor krijgt de cursist automatisch

bericht wanneer een relevante nieuwe weblecture bekeken

kan worden. Gebruikers van iTunes kunnen cursussen niet

alleen afzonderlijk downloaden, maar zich ook inschrijven

voor het automatisch ontvangen van weblectures van een

heel semester. Als ze hun mp3-speler aansluiten op hun computer,

worden nieuwe colleges automatisch gedownload.

De Universiteit van Berkeley, Stanford en de Universiteit van

Michigan stellen colleges beschikbaar via iTunes. De Universiteit

van Berkeley maakt, in tegenstelling tot de andere twee

universiteiten, haar opnames gratis voor iedereen toegankelijk,

in de hoop een breder publiek te werven. Vooralsnog is

dit een groot succes. Stanford en Michigan geven alleen studenten

en afgestudeerden van de eigen universiteit toegang

tot de podcasts.

In het Nederlandse bedrijfsleven groeit de belangstelling ook,

maar minder snel dan binnen het onderwijs. Weblectures

worden vooral toegepast bij e-learningmodules, als pr-middel

door salesafdelingen en bij presentaties van financiële afdelingen

die openbaar gemaakt moeten worden in het kader

van de Code Tabaksblat.

Een ander voorbeeld is een bedrijf met een sterk groeiend

aantal medewerkers, die op verschillende momenten begonnen

met hun dienstverband. Door een introductieprogramma

via een weblecture uit te zenden, hoefde niet elke nieuwe

medewerker afzonderlijk ingewerkt te worden en werd tijd

bespaard. Onderstaande citaten van Rogulia Wolf, Streaming

System Development and Content Manager bij Sandia

National Laboratories, laten zien dat weblectures een duidelijke

toegevoegde waarde hebben (MediaMission & Sonic

Foundry, 2008):

• We zijn begonnen met Mediasite voor onze interne veiligheidstraining,

waarin veel informatie gedeeld wordt en

regelmatig moet worden herhaald. Het werkt voor onze

medewerkers omdat presentaties makkelijk toegankelijk

zijn en vele malen opnieuw kunnen worden bekeken

zodat ze flexibel aan te passen zijn in de werkschema’s en

persoonlijke levens van onze medewerkers.’

• ‘We zijn nu in staat om kennis te managen op een manier

die eerder nog niet mogelijk was – als we deze informatie niet

bewaren, zal het verdwijnen. Sandia Laboratories is uniek in

die zin dat we niet hetzelfde product steeds opnieuw produceren.

Onze onderzoeksdoelstellingen zijn constant aan

het veranderen en ontwikkelen. Wat we produceren is kennis

en veel van die kennis zit in de hoofden van mensen

hier. Als we die kostbare informatie niet vastleggen, verdwijnt

het als onze medewerkers met pensioen gaan.’

Er zijn verschillende factoren te noemen waarvan bekend is

dat zij het leerproces ondersteunen (Erkens, 2005) en die een

rol spelen bij weblectures:

• Visualisering: uit veel onderzoek blijkt dat visuele informatie

anders verwerkt en in het geheugen opgeslagen

wordt dan talige informatie, bijvoorbeeld tekst of gesproken

woord. Daarom onthouden studenten soms beter het

plaatje bij de tekst dan de tekst zelf.

• Multiple representatie: tekst en visueel materiaal versterken

elkaar, mits beide congruent zijn: dat wil zeggen

elkaar niet tegenspreken. Dit is het geval bij tekst met

plaatjes, maar ook bij film, voor wat betreft gesproken

woord en beeldmateriaal.

• Authenticiteit: vanuit een constructivistische visie op het

onderwijsleerproces wordt veel nadruk gelegd op het

begrip authenticiteit. Authenticiteit betreft de realiteitswaarde

van de informatie en van de leertaak. De wereld

om ons heen, zowel van vroeger als in het heden, kan de

cursusruimte binnen worden gehaald en helpt bij het

opbouwen van een realistisch beeld daarvan. Het beeld

van Hitler wordt anders als we hem een menigte horen

toespreken, zijn stem horen en de mimiek zien. Het

gevoel voor de Franse taal wordt versterkt als we een interview

op de Franse tv zien (Erkens).

Uit evaluaties met docenten en studenten blijkt dat de inzet

van weblectures grofweg in twee categorieën in te delen is:

1. Opname van een offline gebeurtenis (lezing, hoorcollege,

workshop, presentatie, demonstratie, bijeenkomst) waarbij

het primair om de offline gebeurtenis gaat en de opname

dient ter ondersteuning.

Een variant hiervan is de opname van een presentatie,

lezing of workshop die op hetzelfde moment live door

deelnemers op verschillende plekken kan worden bekeken.

Dit wordt wel een ‘webcast’ genoemd. Deelnemers

kunnen de mogelijkheid krijgen om reacties te geven, bijvoorbeeld

via chat, e-mail, twitter en sms. Opnamen binnen

deze categorie worden in één keer opgenomen.

2. Het opnemen van een presentatie, lezing of workshop die

speciaal voor de opname wordt georganiseerd. Het online

resultaat is primair. Opnamen worden overnieuw gedaan en

bewerkt om tot een optimaal online resultaat te komen. Het

kan zowel om een complete lezing gaan (inclusief introductie

en afsluiting) als om een kort fragment (Klemm,

1998). Een voorbeeld is de opname van een gastdocent

over een specifiek onderwerp of de uitleg van een bepaald

managementmodel. Het gaat bij deze categorie om een

nieuw opleidingsmiddel; niet om een kopie van een al

bestaand opleidingsmiddel (zoals de eerste categorie).

VOORDELEN VAN WEBLECTURES

De voordelen van weblectures hebben te maken met de flexibiliteit,

de herbruikbaarheid en de specifieke omstandigheden

van lerenden.

Terugkijkend naar de eerder genoemde vormen van flexibiliteit

(Nikolova & Collis, 1998; Simons, 2003), is te concluderen

dat weblectures met name flexibiliteit bieden op het

gebied van tijd en plaats, leerstijlen en verschillende niveaus

van voorkennis en de verschillende behoeften aan content.

Een korte weblecture kan ‘just in time’ worden bekeken:

denk bijvoorbeeld aan de trainer die voor het eerst een

online evaluatiesysteem gaat gebruiken. De dag ervoor

bekijkt hij de tien minuten durende weblecture nogmaals.

Links geeft de docent instructie en kun je hem door een

groep deelnemers zien lopen. Rechts wordt ingezoomd op

het beeldscherm en kun je het online evaluatiesysteem zien

terwijl het wordt ingevuld.

Deelnemers aan een cursus kunnen ervoor kiezen specifieke

delen opnieuw te beluisteren of over te slaan. Uit evaluaties

blijkt dat deelnemers hier vooral gebruik van maken bij complexe

of onduidelijke presentaties of vlak voor een toets.

Weblectures zelf zijn niet gevarieerd qua gebruik van leermiddelen,

maar zouden wel in combinatie met verschillende

leermiddelen gebruikt kunnen worden. De instructiebenadering

en sturing van weblectures is beperkt: cursisten kijken,

luisteren en selecteren. Ze kunnen in een aantal gevallen vragen

stellen en beantwoorden, meestal op asynchrone wijze,

maar de interactie en sturing blijft beperkt.

Evaluaties onder studenten illustreren de voordelen van weblectures

(Russell, 2008):

• Perfect! Je krijgt veel meer mee van het college en je hebt

de mogelijkheid om het even stil te zetten en iets op te

schrijven. Ik hoop dat in de toekomst alle cursussen dit

gaan doen! Ideaal!

• Ik vind het wel goed dat het kan maar het is ook wel fijn

dat als je een college gemist hebt, dat je het dan ook

gewoon gemist hebt, en je je niet twee keer schuldig hoeft

te voelen, dat je het college op internet ook niet gezien

hebt. Ik vind het dus eigenlijk overbodig.

• De weblectures zijn vooral erg handig als je onverhoopt

een college gemist hebt (bijvoorbeeld door ziekte), of als

het even iets te snel is gegaan (dan kun je een stukje nazoeken).

• Serieuze studenten zullen toch naar colleges blijven

komen, maar het is goed wanneer er de extra mogelijkheid

is om terug te luisteren. Ik zou het niet nodig vinden om

er veel tijd in te steken.

• Ik heb het nog niet gezien, maar het lijkt me zeer irritant

om het beeld van de docent te volgen. De sheets alleen als

podcast met daaronder de stem als een soort lesvideo lijkt

mij geschikt.

• Heel goed initiatief, ik ben naar alle colleges geweest, maar

toch alles bekeken. Heel handig, zodat de stof echt gaat

leven.

Retrieved from www.bio.uu.nl/~cpio/wiki/ index.php/Overleg:

Voors_en_tegens_opnemen_colleges

Weblectures bieden nog meer voordelen. Zo zijn weblectures

herbruikbaar. Dezelfde weblecture kan door telkens verschillende

(groepen) deelnemers worden bekeken. Voor een werkgever

kan dit belangrijk zijn om eenduidige, uniforme kennisoverdracht

te borgen. Voor docenten en trainers kan dit

prettig zijn omdat ze hierdoor niet meerdere malen dezelfde

presentatie hoeven te geven, maar die tijd kunnen gebruiken

voor bijvoorbeeld meer persoonlijke begeleiding. Uit evaluaties

blijkt overigens tot nu toe nog niet dat dit ook daadwerkelijk

gebeurt. De kans bestaat dat dit in de toekomst wel

gebeurt want de kwaliteit van weblectures wordt steeds beter.

Dezelfde weblectures worden daardoor in de toekomst mogelijk

vaker meerdere jaren gebruikt, waardoor meer tijd overblijft

voor persoonlijke begeleiding.

Bovendien is het mogelijk om weblectures uit te wisselen

met collega’s uit dezelfde organisatie, maar ook met collega’s

van andere organisaties, zowel nationaal als internationaal.

Het kan leerzaam zijn om op deze laagdrempelige

manier te zien hoe een collega uit een ander deel van het

land hetzelfde onderwerp behandelt, maar het kan ook verrijkend

zijn om elkaars weblectures te gebruiken.

Zowel nationaal als internationaal zijn er initiatieven tot de

oprichting van een ‘repository’ waarin vele weblectures verzameld

en gevonden kunnen worden. Nationale voorbeelden

zijn het LOREnet-initiatief van SURF Foundation en

Educast. Een internationaal voorbeeld is ‘Open Cast’.

Weblectures worden op verschillende manieren beschikbaar

gesteld: voor een kleine groep (bijvoorbeeld alleen de cursisten),

voor de hele wereld of alleen in de vorm van metadata,

op basis waarvan contact gelegd kan worden met de

docent.

Weblectures blijken door grote groepen mensen positief

gewaardeerd te worden. Specifieke doelgroepen zijn:

• Mensen met een functiebeperking of een handicap. De

grootte van deze groep wordt vaak onderschat; zo heeft

ongeveer twintig procent van de studenten aan universiteiten

een beperking. Tien procent hiervan bestaat uit dyslectici.

Deze groep vindt het meestal moeilijk om tegelijkertijd

te luisteren en aantekeningen te maken. Weblectures

maken het voor hen mogelijk om de eerste keer te luisteren

en de tweede keer aantekeningen te maken. Ongeveer

vijf procent van de studenten met een beperking is

chronisch vermoeid. Voor deze groep is het heel prettig

om zelf de tijd in te kunnen delen.

• Mensen van buitenlandse afkomst, zoals expats, allochtonen

en buitenlandse studenten. Als de gesproken taal niet

hun moedertaal is, hebben zij meer baat bij herhaling

voor delen die voor hen niet goed verstaanbaar zijn.

• Jongeren, zoals de nieuwe generatie studenten en – binnen

korte tijd – net afgestudeerde medewerkers. Uit onderzoek

(Akkerman, 2007) blijkt dat digitale leermiddelen bij

deze groep goed aansluiten. Weblectures zijn daar een

voorbeeld van.

• Mensen die zich bevinden op fysieke afstand van de cursusruimte,

bijvoorbeeld cursisten die in het buitenland

wonen en scholieren die willen proefstuderen.

• Mensen die de cursus combineren met een andere tijdrovende

activiteit, zoals een (volledige) baan, gezinsleven of

sport.

Studenten gebruiken weblectures als extra faciliteit, bijvoorbeeld

voor de voorbereiding van een tentamen of bij delen

die ze te snel gingen of niet duidelijk genoeg waren. Studenten

blijven wel naar hoorcolleges komen, vaak in de eerste

plaats omdat ze behoefte hebben aan het sociale contact met

docenten en/of medestudenten (Van Eijl e.a., 2007).

Opvallend is het terugkerende misverstand dat weblectures

vooral bedoeld zouden zijn ter vervanging van de bestaande

fysieke bijeenkomsten. Vooral studenten in het onderwijs

zijn bang dat weblectures ten koste gaan van de contacttijd.

In de praktijk is dit meestal niet het geval. Vaak worden weblectures

ingezet als extra faciliteit voor deelnemers aan cursussen,

naast bestaande (fysieke) bijeenkomsten. Zowel de

kosten als de cursustevredenheid worden daardoor hoger.

Nog niet bekend is of de leerresultaten óók hoger worden.

Wanneer weblectures niet als extra faciliteit maar als vervanging

van ‘live’ bijeenkomsten worden ingezet, gebeurt dit

nogal eens om tijd die besparen die ingezet kan worden voor

persoonlijke begeleiding.

Wanneer er in een cursus vooral online leermiddelen worden

gebruikt, rapporteren docenten minder betrokkenheid met

cursisten.

Toch is wellicht het belangrijkste nadeel van weblectures dat

het in principe een passief medium is. Een collega deed laatst

de uitspraak: ‘Hoorcolleges zijn saai, hoorcolleges op video

zijn nóg saaier.’ Hij heeft een punt, want de deelnemer kijkt

ernaar en er is geen sprake van interactie. Dat is nadelig, want

uit onderzoek (Mayer, 1999, Messick, 1984, Eraut, 1994)

blijkt dat leren geen passief maar een actief proces is, waarbij

het leerresultaat groter is naarmate de cursist meer geactiveerd

wordt. Bij actief leren bepalen de cursisten vooral zelf

wat er geleerd wordt en reguleren zij zelf het eigen leerproces.

De cursist is eigenaar van het eigen leerproces. De docent stimuleert

dit leerproces en is de expert, instructeur, coach, trainer

en adviseur.

Het leermiddel ‘weblectures’ lijkt op het eerste gezicht niet

goed te passen bij een streven naar activerend leren, omdat

de cursist achterover kan leunen en kan consumeren zonder

zelf actief bezig te zijn. Er zijn echter verschillende manieren

‘Degene die het weblecture maakt moet

over een streaming server beschikken;

de deelnemer over een internetverbinding.’

KANTTEKENINGEN BIJ WEBLECTURES

Tot nu toe zijn er vooral voordelen van weblectures aan bod

gekomen. Natuurlijk kleven er ook bezwaren aan het gebruik

van weblectures. Allereerst is er de randvoorwaarde dat degene

die het weblecture maakt, over een streaming server moet

beschikken en de deelnemer over een computer met internetverbinding.

Ten tweede blijkt dat weblectures niet voor

alle leeractiviteiten even geschikt zijn. We gaan in deze paragraaf

nader op beide aspecten in.

In het onderwijs is een veelgehoord argument van docenten

tégen weblectures dat docenten bang zijn dat studenten niet

meer naar colleges komen. Dit is tot nu toe uit geen enkele

evaluatie naar voren gekomen. Bij evaluaties aan de Universiteit

Utrecht en Universiteit Twente geeft 15 tot 20 procent

van de studenten aan meerdere colleges niet te hebben

gevolgd omdat deze achteraf online beschikbaar zouden zijn.

waarop de docent de weblectures kan inzetten voor het stimuleren

van het activerend leren. Verderop in dit artikel

worden daarom een aantal suggesties gegeven om de mogelijkheden

tot interactief en activerend leren met behulp van

weblectures te vergroten.

WEBLECTURES EN HET CURRICULUM

Om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan leerbehoeften

en om het studiesucces te maximaliseren wordt bij het ontwerp

van cursussen meestal gebruikgemaakt van didactische

ontwerpmethoden.

Wanneer flexibiliteit voorop staat, hebben Nikolova en Collis

(1998) een geschikte ontwerpmethode ontwikkeld. Ze volgen

vier stappen:

1. Bepaal leerdoel en doelgroep

2. Selecteer het vakgebied

3. Definieer het didactische profiel

4. Ontwikkel elk leermiddel

Tijdens de derde stap worden werkvormen en leermiddelen

bepaald. In tegenstelling tot meer traditionele ontwerpmethoden

worden een soort ‘halffabrikaten’ afgeleverd, die elk

telkens opnieuw aangepast worden aan de specifieke wensen

op het gebied van flexibiliteit. Dat zijn wensen omtrent het

tijdstip waarop de cursus kan worden gevolgd, de inhoud van

de cursus, de ingangseisen, wijze van instructie en leermaterialen,

en logistiek.

Een voorbeeld is de opname van een hoorcollege op video.

De opname zelf is nog niet bewerkt en kan nog aangepast

worden aan de wensen van verschillende doelgroepen. Zo

kan de inhoud van toepassing zijn op verschillende cursussen,

maar het kan ook didactisch bewerkt worden door er

bepaalde fragmenten uit te lichten en er aanvullende vragen

aan toe te voegen. Dat laatste gebeurt tijdens de vierde stap

van deze ontwerpmethode.

Tijdens de vierde stap worden die halffabrikaten omgezet in

volwaardige leermiddelen, die elk ontwikkeld zijn op basis

van het pedagogische profiel en de ‘resource bank’, een soort

database met bronnenmateriaal over het vakgebied. Soms

zijn deze bronnen direct geschikt als leermiddel, soms moeten

ze nog compleet bewerkt worden.

Voorbeelden van leermiddelen die in een dergelijke resource

bank aan te treffen zijn, zijn: een opgenomen hoorcollege,

een verwijzing naar een hoofdstuk uit een boek, een aantal

URL´s, een (digitale) tekst, een PowerPoint-presentatie en een

verwijzing naar een bepaalde reader.

De vier stappen van de ontwerpmethode volgen elkaar op.

De keuze voor de leermiddelen volgt dan ook logisch uit de

eerdere keuzes voor leerdoel, doelgroep, vakgebied en didactisch

profiel.

Voor welke leeractiviteiten en content is een weblecture wel

of juist niet geschikt? Om deze vraag te beantwoorden, wordt

gebruikgemaakt van een model van Laurillard (2002). Zij

gebruikt een indeling in mediavormen aan de hand van de

mate waarin ze leeractiviteiten ondersteunen. Ze deelt media

‘Bij actief leren bepalen de cursisten vooral

zelf wat er geleerd wordt en reguleren zij zelf

het eigen leerproces.’

in op basis van de mogelijkheden die zij bieden om de dialoog

tussen de cursist en de docent te ondersteunen en ze

onderscheidt vijf categorieën: narratief, interactief, communicatief,

adaptief en productief (zie tabel 1). Onbewerkte

video-opnamen zijn een voorbeeld van narratieve media.

Hieronder verstaat Laurillard middelen die niet interactief

zijn. De leerstof wordt overgebracht, er wordt een opdracht

gegeven en de feedback is intrinsiek door het geven van beelden.

De communicatie verloopt in één richting; van docent

naar cursist.

Weblectures die ingebed zijn in een groter geheel en waarbij

de cursist de mogelijkheid heeft om te kiezen welke inhoud

en hoeveel van de inhoud gebruikt wordt, noemt Laurillard

‘interactieve media’. Dit zijn vrij rechtlijnige, lineaire media

die door de cursist in een gecontroleerde omgeving gebruikt

worden. De cursist kan de inhoud niet veranderen, maar wel

op individueel verschillende wijze inzetten. Door een goed

DEVELOP NR 4-2008 38

• voorafgaand aan cursus aanbieden van uitleg van basisbegrippen

en/of concepten waardoor cursisten beter voorbereid

kunnen beginnen;

• uniform en consistent opleiden: door cursisten dezelfde

opnamen te laten bekijken, krijgen ze allen dezelfde informatie

en wordt gewaarborgd dat alle benodigde content

aan bod gekomen is;

• ontwikkelen van zelftoetsen, waarbij na elk antwoord een

link naar de scène van de video met het juiste antwoord

wordt gegeven (is in toekomst mogelijk);

• korte opnamen met uitleg en/of demonstratie over één

onderwerp (bijvoorbeeld een theorie of een managementmodel);

• aanbieden van een combinatie van een gerichte opdracht

met een weblecture (zoals het laten schrijven van een

essay of het opzoeken van een relevant krantenknipsel);

• herhaling: (delen) van presentaties/colleges opnieuw aanbieden

om de inhoud beter te kunnen verwerken (bijvoorbeeld

ter verduidelijking of vlak voor een toetsmoment);

• beschikbaarheid van nieuwe kennis door uitwisseling van

weblectures met anderen, bijvoorbeeld internationale universiteiten

of experts op een specifiek vakgebied.

Op basis van docent- en studentevaluaties zijn adviezen

geformuleerd om het activerend leren van al gemaakte weblectures

te vergroten:

• specifieke fragmenten eruit lichten (bijvoorbeeld door

knippen/plakken of tekst);

• toevoegen toetsvragen (vooraf en/of achteraf);

Leeractiviteiten Methode/techniek Media

Begrijpen/bijwonen Print, tv, video, dvd Narratief

Onderzoeken/uitzoeken/verkennen Cd, dvd, internet, online bibliotheek Interactief

Discussiëren/debatteren Online conferencing Communicatief

Experimenteren/oefenen Simulatie Adaptief

Verwoorden/uitdrukken Essay, product, animatie, model Productief

Tabel 1: Indeling media (Laurillard, 2002)

gebruik van ‘links’ kunnen documenten, filmpjes en andere

leermiddelen aan elkaar gekoppeld worden. De cursist kan

eerdere visies raadplegen, tussentijds iets opzoeken en zo zijn

concepten bijstellen. Op deze manier wordt er intrinsieke

feedback gegeven; de feedback komt vanuit het systeem en

de cursist. De communicatie blijft nog steeds van docent

naar cursist; dus één richting.

Hieruit kan worden geconcludeerd dat weblectures het beste

kunnen worden ingezet voor leeractiviteiten die bedoeld zijn

om te begrijpen of bij te wonen dan wel om te onderzoeken,

uitzoeken en verkennen. Voorbeelden zijn:

• introductiecursus voor nieuwe medewerkers;

• demonstratie van een product of werkwijze;

• kennisoverdracht omtrent een bepaalde theorie of model.

Minder geschikt is het weblecture wanneer het gaat om discussie,

debat, experimenteren, oefenen, verwoorden en uitdrukken.

Voorbeelden zijn:

• gespreksvaardigheden;

• rapporteren.

In kader 1 hebben we de voor- en nadelen samengevat.

PRAKTISCHE ADVIEZEN VOOR DE INZET

VAN WEBLECTURES

Er zijn meerdere onderwijskundige toepassingen van weblectures,

die het interactief en/of activerend leren stimuleren en

waarvan verwacht wordt dat ze het onderwijskundig rendement

vergroten. De toepassingen zijn als volgt:

• vergroten van doorzoekbaarheid en terugvindbaarheid

door bijvoorbeeld meer zoekmogelijkheden (op namen,

beelden, woorden);

• geschikte omschrijvingen en metadata toevoegen om herbruikbaarheid

te vergroten.

Zoals Laurilard (2002) aangeeft, is bepaalde content beter

geschikt om aan te bieden middels weblectures dan andere.

Door weloverwogen keuzes te maken tussen het al dan niet

inzetten van weblectures, kan meer tijd overblijven voor bijvoorbeeld

persoonlijke begeleiding.

Weblectures zijn erg geschikt als middel voor de eigen professionalisering.

Voor docenten en opleiders bieden weblectures

de mogelijkheid om zichzelf terug te zien en te reflecteren

op de eigen onderwijsvaardigheden. Ook kunnen collega’s

gevraagd worden om observatie en feedback. Opnames

en reflectieverslagen kunnen worden opgenomen in een Persoonlijk

OntwikkelingsPlan en/of een traject van de Basis-

Kwalificatie Onderwijs (BKO).

Er zijn verschillen tussen online en offline bijeenkomsten.

Adviezen voor docenten zijn daarom:

• Let op de beperkingen van de camera: je kunt minder

impulsief bewegen, moet oppassen dat je niet uit de camera

loopt.

• Als iemand een vraag stelt die geen microfoon heeft, moet

de docent de vraag herhalen. Discussies met iemand uit de

zaal zonder microfoon zijn voor de kijkers thuis heel vervelend.

• Noteer bij voorkeur met een digitaal schoolbord in plaats

van een ‘ouderwets’ whiteboard.

• Laat iets zien en vertel daarbij, niet eerst vertellen en dan

laten zien.

• Als je iets wilt laten zien, houd het voor de camera!

• Herhaal niet, de kijker kan zelf bepalen of iets nogmaals

bekeken kan worden.

De TU Delft heeft een interessante weblecture gemaakt over

presentatietips voor een online college, die te zien is op:

http://collegerama.tudelft.nl/mediasite/Catalog/?cid=fb3e8

d6a-11b3-4c82-96b4-f5e225f6a7a0

Voordelen van weblectures

Praktische voordelen

• tijdvoordeel

• toegankelijkheid: voor cursisten maar ook voor experts/

gastdocenten

• tijd- en locatieonafhankelijk

• efficiënter (voor kleine groepen worden colleges/cursussen

nu soms geschrapt; als weblectures kunnen ze wel

worden gevolgd)

• hergebruik mogelijk

• mogelijkheid tot abonneren (en inzage in aantal downloads)

Onderwijskundige voordelen

• geschikt voor specifieke doelgroepen

• authenticiteit

• personalisering

• multiple representatie: auditieve en visuele leerstijl

• beeldmateriaal sluit aan bij nieuwe generatie studenten

en medewerkers

• just-in-time

• herhaling/verduidelijking (bijvoorbeeld bij voorbereiding

van een specifieke opdracht of toets)

• vooraf controleerbaar (zekerheid dat alle content wordt

gedekt)

Nadelen van weblectures

• zonder didactische bewerkingen is het weinig activerend,

passief

• het bekijken van video duurt vaak langer dan het ‘scannen’

van een tekst

• privacygevoeligheid

• vrees dat het ten koste gaat van contacttijd

• bij voorkeur internetverbinding voor cursisten/streaming

server voor onderwijsgever noodzakelijk

Kader 1: voor- en nadelen van weblectures

ONDERZOEK NAAR MEERWAARDE VAN WEBLECTURES

Er is nog weinig onderzoek bekend over de leereffecten of

financiële meerwaarde van weblectures. Er zijn wel pilotprojecten

verricht bij de Universiteit Twente (UT), Universiteit

Utrecht (UU) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA), die

een aantal kwantitatieve gegevens bevatten. Uit deze drie rapportages

komt het volgende gemiddelde beeld naar voren:

• Bij de UT en UU geeft 60 procent van de studenten aan

dat de videocolleges hebben geholpen bij het beter begrijpen

van de leerstof. Bij de HvA zijn de studenten daar

neutraal over.

leges? Of is er daadwerkelijk sprake van innovatie? Met

andere woorden: gaan bestaande leer- en opleidingsprocessen

beter, sneller en efficiënter of bieden ze mogelijkheden

voor leren en opleiden die voorheen niet mogelijk waren?

Het succes van weblectures is gestart als substitutie: cursisten

kregen de kans om bestaande colleges of presentaties

niet alleen ‘live’ maar ook online te volgen.

Zowel cursisten als docenten reageerden enthousiast op het

online beschikbaar stellen van hoorcolleges. Pas sinds kort

wordt geëxperimenteerd met meer didactische toepassingen

waardoor innovatie mogelijk wordt. De techniek en didactische

toepassingen staan nog in de kinderschoenen, er zijn

nog zoveel meer onbenutte mogelijkheden. Er zijn hoge

verwachtingen rondom het hergebruik van fragmenten van

eerder opgenomen colleges (Egelie e.a., 2008), het uitwisselen

van opnamen en de integratie met toetsvragen.

Er is behoefte aan meer onderzoek naar de leereffecten, het

gebruik, de verhouding tussen de productiekosten en de

studietijd en de kosten/batenverhouding van weblectures.

TOEKOMSTBEELD

De rol van het klaslokaal zoals we dat vroeger zelf hebben

meegemaakt, bestaat niet meer. De wereld is veranderd en

de effecten daarvan zijn ook merkbaar bij de weblectures.

Hoorcolleges en trainingsvideo’s die nu nog voor een

beperkte groep bereikbaar zijn, zullen binnen afzienbare

tijd via internet voor grote groepen mensen onder handbereik

komen. Zowel de docent als de deelnemer kan deze

opnamen opknippen, van commentaar voorzien en al het

commentaar direct uitwisselen. Het klaslokaal of de trainingsruimte

zal zijn waar de cursist wil dat het is. Het leerproces

is mogelijk waar, wanneer en hoe lang de cursist wil

dat het is. Content zal massaal worden verspreid en daarmee

steeds goedkoper worden, op den duur zelfs gratis. Persoonlijk

contact wordt niet minder, maar juist belangrijker.

Bedrijven en onderwijsinstellingen die weblectures ontwikkelen,

zullen zich in de toekomst niet zozeer onderscheiden

door de content die ze leveren, maar door de (persoonlijke)

begeleiding die ze bieden. Voor veel onderwijsinstellingen

en opleidingsbedrijven ligt hier de uitdaging voor de toekomst!

‘Zijn weblectures nu vooral substitutie,

vervanging van al bestaande middelen?

Of is er sprake van innovatie?’

• Bij de UU geeft 32 procent van de studenten aan dat ze

dankzij videocolleges een beter resultaat gehaald hebben.

Bij drie van de vijf vakken waren ook hogere slagingspercentages

zichtbaar maar waren videocolleges

niet de enige significante wijziging in de betreffende

periode.

Er zijn geen structurele gegevens over slagingspercentages

in de andere rapportages. Wel zijn er diverse onderzoeken

bekend naar de mening van studenten over de

mate waarin weblectures bijdragen aan hun motivatie,

betrokkenheid, concentratievermogen en leerresultaten

(zie bijvoorbeeld Veeramani & Bradly, 2008). Hieruit

blijkt dat de meerderheid van de studenten van mening

is dat weblectures een positieve invloed hebben op hun

leerresultaten en een duidelijke meerwaarde bieden voor

het onderwijs.

Vervolgonderzoek naar educatieve en financiële meerwaarde

is wenselijk.

Zijn weblectures nu vooral substitutie, dat wil zeggen vervanging

van al bestaande middelen zoals de ‘live’ hoorcolleges? Of is er daadwerkelijk sprake van innovatie? Met

andere woorden: gaan bestaande leer- en opleidingsprocessen

beter, sneller en efficiënter of bieden ze mogelijkheden

voor leren en opleiden die voorheen niet mogelijk waren?

Het succes van weblectures is gestart als substitutie: cursisten

kregen de kans om bestaande colleges of presentaties

niet alleen ‘live’ maar ook online te volgen.

Zowel cursisten als docenten reageerden enthousiast op het

online beschikbaar stellen van hoorcolleges. Pas sinds kort

wordt geëxperimenteerd met meer didactische toepassingen

waardoor innovatie mogelijk wordt. De techniek en didactische

toepassingen staan nog in de kinderschoenen, er zijn

nog zoveel meer onbenutte mogelijkheden. Er zijn hoge

verwachtingen rondom het hergebruik van fragmenten van

eerder opgenomen colleges (Egelie e.a., 2008), het uitwisselen

van opnamen en de integratie met toetsvragen.

Er is behoefte aan meer onderzoek naar de leereffecten, het

gebruik, de verhouding tussen de productiekosten en de

studietijd en de kosten/batenverhouding van weblectures.

TOEKOMSTBEELD

De rol van het klaslokaal zoals we dat vroeger zelf hebben

meegemaakt, bestaat niet meer. De wereld is veranderd en

de effecten daarvan zijn ook merkbaar bij de weblectures.

Hoorcolleges en trainingsvideo’s die nu nog voor een

beperkte groep bereikbaar zijn, zullen binnen afzienbare

tijd via internet voor grote groepen mensen onder handbereik

komen. Zowel de docent als de deelnemer kan deze

opnamen opknippen, van commentaar voorzien en al het

commentaar direct uitwisselen. Het klaslokaal of de trainingsruimte

zal zijn waar de cursist wil dat het is. Het leerproces

is mogelijk waar, wanneer en hoe lang de cursist wil

dat het is. Content zal massaal worden verspreid en daarmee

steeds goedkoper worden, op den duur zelfs gratis. Persoonlijk

contact wordt niet minder, maar juist belangrijker.

Bedrijven en onderwijsinstellingen die weblectures ontwikkelen,

zullen zich in de toekomst niet zozeer onderscheiden

door de content die ze leveren, maar door de (persoonlijke)

begeleiding die ze bieden. Voor veel onderwijsinstellingen

en opleidingsbedrijven ligt hier de uitdaging voor de toekomst!

Renée Filius is adviseur Hoger Onderwijs bij het ICT Expertisecentrum

van het IVLOS, Universiteit Utrecht. Ze werkt

aan onderwijsinnovatie en interactie in het onderwijs. Specifieke

expertisegebieden zijn (streaming) video, educatieve

games en weblectures. R.M.Filius@uu.nl

Dit artikel is totstandgekomen met dank aan drs. Robert Jan

Brouwers van MediaMission.

LITERATUUR

• Akkerman, S.F. (2007). Nieuwe vormen van onderwijs voor

een nieuwe generatie studenten. Universiteit Utrecht.

Gedownload op 15 september 2008 op: www2.ivlos.uu.nl/

ictexpertisecentrum/downloads/Rapport_Nieuwe_student.

pdf.

• Brande, L. van den (1993). Flexible and distance learning.

Chichester, U.K.: John Wiley.

• Egelie, C. & Nieuwenhoven, C. (2008). Videocolleges.

Beleidsnotitie van de Universiteit van Tilburg.

• Eijl, P. van, Wagenaar, S. & Peursen, W. van (2007). Identifying

and disseminating successful blended learning models.

Gedownload op 15 september 2008 op: www.surfspace.nl/

nl/Redactieomgeving/Publicaties/Documents/Paper_Ble

nded_Learning_11feb2008.doc.

• Eraut, M. (1994). Developing Professional Knowledge and

Competence. New York: Routledge Falmer.

• Erkens, G. (2005). Zin en onzin van Teleblik, een onderwijspsychologische

reflectie. Interne notitie, Universiteit Utrecht.

• Gelder, L. van, Peters, J.J., Oudkerk Pool, Th. & Sixma, J.

(eds.) (1971). Didactische Analyse I, II en III. Groningen:

Wolters-Noordhoff.

• Kessels, J.W.M. & Smit, C.A. (1989). Opleidingskunde: een

bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen. Deventer: Kluwer

Bedrijfswetenschappen.

• Klemm, W.R. (1998). Eight ways to get students more

engaged in online conferences. T.H.E. Journal, August. Gedownload

op 15 september 2008 op: www.thejournal.com/

articles/14054.

• Laurillard, D. (2002). Rethinking university teaching; a conversational

framework for effective use of learning technologies.

(Second edition ed.) Londen: Routledge Falmer.

• Mayer, R.H. (1999). Designing Instruction for Constructivist

Learning. In: C.M. Reigeluth (Ed). Instructional Design

Theories and Models, Volume II (pp. 141- 159). Mahwah, NJ:

Lawrence Erbaum Associates.

• MediaMission & Sonic Foundry (2008). Citaten uit een

klantevredenheidsonderzoek. Vrij vertaald vanuit het

Engels.

• Messinck, S. (1984). The psychology of educational

measurement. Journal of educational measurement 21 (3),

215, 237.

• Nikolova, I. & Collis, B. (1998) Flexible Learning and

Design of Instruction. British Journal of Educational Technology,

29(1), 59-72.

• Russell, K., Fass, H. & Bloothooft, G. (2008). Rapportage

project Weblectures. Projectverslag in opdracht van directie

ICT, Universiteit Utrecht.

• Siemens, G. (2002). Instructional design in Elearning. Elearnspace:

everything elearning. Gedownload op 25-09-2007

op: www.elearnspace.org/articles/InstructionalDessing.htm.

• Simons, R.J. (2003). Eindelijk aandacht voor de didactiek

van e-learning! In: W. Rubens & S. Tjepkema (2002).

E-learning: meerwaarde of meer van hetzelfde? HRD

Thema 4(3), 18-27.

• Veeramani, R. & Bradly, S. (2008). Insights regarding undergraduate

preference for lecture capture. Uw-Madison Onlinelearning

study, Madison.

Voorbeelden van weblectures

• Massachusetts Institute of Technology: http://web.mit.edu/

www.web.mit.edu/

• Berkeley: http://webcast.berkeley.edu/

www.webcast.berkeley.edu/

• Stanford: http://itunes.stanford.edu/

www.itunes.stanford.edu/

• TU Delft: http://www.collegerama.nl

www.collegerama.nl

Meer informatie over weblectures

• http://www.cms.uva.nl/triple-l/

www.cms.uva.nl/triple-l/

• http://www.videoaktiv.org

www.videoaktiv.org

• http://video.surfnet.nl/info/webstroom/

www.video.surfnet.nl/info/webstroom/

• http://www.logicmatters.co.uk/MakeWeb.htm

www.logicmatters.co.uk/MakeWeb.htm