Hallo allemaal,
Vandaag kwam mijn dochter van 10 thuis met huiswerk.
Zij moest de vervoegingen van de werkwoorden invullen
in voorgeschreven zinnetjes zoals bijvoorbeeld hier onder.
( lopen ) Gisteren ……….de jongen naar huis.
of
( gebeuren ) Wat is er met hem ……….?
Ik liet haar in eerste instantie haar gang gaan , maar het merendeel van haar antwoorden was fout.
Zodoende vroeg ik haar of zij de termen; tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord etc. en stam kende, waarop negatief geantwoord werd.
Nu maak ik mij ernstige zorgen omdat zij hierna nog maar één jaar te gaan heeft voordat zij op het voortgezet onderwijs komt.
Ik probeer haar thuis allerlei dingen( achtergronden ) bij te brengen om haar toch maar niet naar het VMBO telaten gaan maar echt een stapje hoger.
Thuis begrijpt ze alles als ik het haar heel eenvoudig uitleg, en raakt ze echt geinteresseerd als ze het begrijpt en daarna vindt ze het vaak nog leuk ook.
Maar nu is mijn vraag: waarom weet zij deze eenvoudige dingen niet, terwijl ik het toentertijd wel wist?