Erbij en eraf

  • Peerke

    Hoorde ik tot mijn verbazing een collega met kinderen op de basisschool zeggen. Leren de kinderen dan niet meer de woorden “plus” en “min”?

  • Mieke

    Klopt, als je namelijk het rekenen, in dit geval optellen en aftrekken, visualiseert voor kinderen zien ze dus dat je er blokjes ( aantal ) erbij legt of eraf haalt

    Heel logisch dus.

    Zo spreken we bij breuken ook niet van eenderde deel maar van een van de drie delen.

  • Zwannie

    Bij bus- en machinesommen erin en eruit. ;-)

  • Peerke

    Fijn, maar de som wordt uitgesproken als “drie plus vijf”, en 1/3 blijft “één derde”. Als ze straks in telefonisch de totstandkoming van een uitkering moeten uitleggen, dan moeten ze het ook op de aloude manier doen.

  • Peerke

    Het schijnt ook, dat hele volksstammen middelbare scholieren zonder functiebegrip opgroeien.

  • Marto

    In een latere fase leren ze wel plus en min, maar ik ben van mening dat erbij en eraf een omweg is die alleen tot verwarring leidt en niet tot inzicht.

    Zo leerde ik vroeger delen met staartdelingen, maar dat schijnt ook uit de mode te zijn. Het staartdelen is een algoritme dat voor alle type ‘deelsommen’ toepasbaar is, terwijl de ‘nieuwe’ methode dit niet is. Ik ervaar dit als een achteruitgang.

    Maar, misschien kan iemand mij uitleggen waarom deze veranderingen wel vooruitgang zijn.

  • Zwannie

    De termen erbij en eraf leiden, evenals groter dan en kleiner dan, zeker tot een groter inzicht. Het is de taal die al gebruikt wordt ver voordat een kind op school zit. Het begrijpt wat ‘een paar frietjes erbij=meer’ betekent, en ook dat als je bij een spelletje af bent, je niet meer mee kan doen, dat bij eraf dus iets of iemand weg moet=minder. Daarom zijn die termen een prima ingang om plus en min te introduceren. Eerst verwerft een kind inzicht door zelf bij een bepaalde hoeveelheid legosteentjes of knikkers erbij of eraf te doen, waarna de stap naar afbeeldingen (van zelfst.nw.)op papier kan worden gemaakt, gevolgd door de sommen ernaast te zetten met plus en min. Op die manier kunnen ook groter dan > en kleiner dan < het beste worden aangeleerd. Taal en rekenen ondersteunen in belangrijke mate. Wiskunde is toch taal?

  • Marto

    Ik begrijp wat je bedoelt, maar het volgende gebeurt.

    3 erbij 5 is 8. Taaltechnisch is dit grote onzin.

    Je kunt het ook op de volgende manier doen.

    Je neemt bijvoorbeeld een aantal blokjes of knikkers en zegt het volgende.

    Ik heb er 3 en ik doe er 5 bij dan heb ik er 8. Vervolgens zeg je: je kunt dit dit ook zeggen als: 3 (knikkers) plus 5 (knikkers) is 8 (knikkers). Je hebt ze dan op deze manier meteen de betekenis van het woord plus geleerd en als je dit een paar keer herhaalt weten ze dit.

    Je leert ze dan tenminste geen kromme taal aan. Ook Nederlands leer je op school toch gelijk met de juiste grammatica? Wiskunde of rekenkunde is in dit opzicht nog veel vormgevoeliger en moet daarom gelijk juist worden aangeleerd..

  • Peerke

    Men wantrouwt de staartdeling, omdat men hem niet helemaal begrijpt, maar alle cijfers van het quotiënt worden echt netjes na elkaar gezet. Een bewijs voor de werking van de staartdeling is moeilijk te geven, maar dat wil niet zeggen, dat je haar niet kunt onderwijzen op de basisschool.

  • Peerke

    Bij “plus” wist jij dus niet, of je af moest trekken of op moest tellen? “Plus” komt van het Latijnse “plus” en hele generaties kleine oud-Romeintjes, Fransjes, Italiaantjes en Spanjooltjes hebben er geen moeite mee gehad. Ik vind, dat het onderwijs zich moet aanpassen aan wat gangbaar is en niet zelf wat zitten te bedenken.

    Wiskunde is de leer van het bewijzen van stellingen.