“Tja, je kan nou eenmaal niet controleren hoe een kind gescoord zou hebben als het niet was blijven zitten, misschien was het dan nog wel veel lager geweest.”
Nou. Pak die analyse er maar bij. Staat gewoon online. Veel lager scoren lukt niet echt hoor. Vergis je niet, we hebben het niet over zwakbegaafden, maar over zittenblijvers op een regulier school.
“Hebben ze daar trouwens ook de kinderen meegeteld die in de kleuterklassen een extra jaar hebben gedaan?”
Ja. Dat gaat gewoon op leeftijd namelijk (geboortejaar).
“En hebben ze onderscheid gemaakt tussen kinderen die in verschillende klassen zijn blijven zitten en wat is daaruit gekomen?”
Nee. Maar de groep met een geboortedatum tussen 1 oktober en 31 december is zo groot dat je daaruit moet concluderen dat de meeste scholen de 1 oktobergrens nog hanteren en dus kleuterverlengen. Het zijn meestal leerlingen die in de kleuterklas zijn blijven zitten. In latere schooljaren blijven zitten komt veel minder voor.
“Wat te doen met kleuters die in hun ontwikkeling nog niet toe zijn aan schrijven”
Wat zijn de criteria daarvoor dan? Wat te doen met een kind zonder handen? Eeuwig in de kleuterklas laten?
“of die emotioneel nog niet toe zijn aan de manier van werken van groep 3 (het is best een behoorlijk verschil met groep 2)?”
En hoe meet je dat dan weer? Wat te doen met een (licht) autistisch kind? Ook eeuwig in de kleuterklas laten? Realiseer je goed dat dat verschil tussen groep 2 en 3 kunstmatig is. Het is een georganiseerd verschil. Het is geen natuurwet. De oplossing is dus eenvoudig: haal dat verschil weg. Meer leren in de kleuterklas, meer spelen in groep 3.
“Of kinderen die (kan ook op latere leeftijd) geen aansluiting vinden bij hun klasgenoten omdat hun gedrag en interesses beter passen bij een jonger kind?”
Dat is alleen een argument als het andersom ook zou gelden. Kinderen die met oudere kinderen aansluiting vinden laten versnellen. Niet handig toch? Bovendien doet het vreemde fenomeen zich voor dat op de basisschool veelal gedacht wordt dat kinderen ‘te jong’ zijn en dat dat problemen geeft, terwijl diezelfde kinderen in het vo al snel ‘te oud’ worden geacht.
Waarom zo krampachtig doen over die leeftijd trouwens? Dat is thuis met broers en zussen toch ook niet zo?
“maar ik ben niet per definitie tegen ”zitten blijven“. ”
Ik ook niet. Als aannemelijk is dat het ergens toe dient, lijkt het me zinnig. Net als versnellen. Maar wat jij en ik vinden maakt niet zoveel uit. Het onderwijs is op een bepaalde manier ingericht. Daar hebben we het maar mee te doen, of je het er mee eens bent of niet.
Die inrichting laat bovendien ruimte voor zittenblijven voor die leerlingen die nooit tot een startkwalificatie zullen komen. Zwakbegaafden. Die ondervinden geen nadeel van zittenblijven in de bassisschool. Kinderen die daar (net) boven zitten wel. Juist wel. Hoe langer je ze op de basisschool houdt, hoe minder tijd ze hebben in het vo, terwijl juist zij meer tijd nodig hebben.
Dat is niet eerlijk, snap je wel?
“Waar voelt een kind zich het prettigst en waar gaat het zich (waarschijnlijk, want er zijn natuurlijk geen garanties) het best ontwikkelen.”
Dat is een rare vraag. Deze vraag wordt ook niet gesteld bij het leerplichtig worden. Leerplicht is absoluut, begint bij vijf jaar, wat het kind ook voelt. Dat is het principe van de onderwijsinrichting. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, maar zo zit het nu eenmaal in elkaar.
“Er zijn ook kinderen die een klas overslaan omdat zij in hun ontwikkeling beter passen in een klas met oudere kinderen, waarom zou een kind dan niet beter kunnen passen in een klas met jongere kinderen?”
Ja. Maar als het consistent toegepast zou worden, dan zouden er net zoveel kinderen versnellen als blijven zitten. In het februari nummer 2005 van BasisschoolManagement staat een analyse van zittenblijven in de kleuterklassen. Daaruit blijkt hoe inconsistent het wordt toegepast en bovendien dat het naar het oordeel van de leerkrachten niet helpt.
De leerlingen zijn na een jaar zittenblijven nog steeds of zelfs weer de meest verlegen, langzaamste, speelse, noem maar op van de klas. Je hebt het over karkatertrekken, veel meer dan over iets wat bij of afgeleerd moet worden.
De vergelijking met het kind zonder handen gaat daarom op. Die laat je ook niet zitten in de hoop dat er dan alsnog handjes aangroeien.
Dat kind gaat door en je past het onderwijs aan. Zo moet het.