Hmm, het zou kunnen dat je dus alsnog wat harder aan de bak moet, maar dat weet je natuurlijk pas als de directie heeft verteld wat er te vertellen is.
Dit:“Toen ik 's avonds de interne begeleidster belde om de uitslag was zij verbaasd en vertelde dat zij geen uitspraak kon doen…en dat het verder een beleids-kwestie was…” Is veelzeggend en biedt inzicht in de houding die de school aanneemt.
Ik leg even het een en ander uit (lang!) en misschien dubbelt dat wel de eerdere discussies. Doe ermee wat je wil. Voor meelezers blijft het interessant.
Samenvattend
* Beslissingen over individuele kinderen zijn geen schoolbeleid, maar individuele afwegingen om van beleid af te wijken.
* De wet heeft het laatste woord over zittenblijven en is in beginsel tegen.
* De school moet zorgvuldig omgaan met individuele afwegingen.
* Niet alle toetsen zijn zorgvuldig (genormeerd volgens de inspectie)
* Zittenblijven in groep 2 is een risico-afweging waarin ouders het laatste woord hebben. Zij zijn de wettelijke belangendragers van hun kind.
* Ouders hebben een wettelijke stem in de duur van het onderwijs.
* Eventueel noodzakelijk verlengen, kan ook na groep 8.
Beleid of individuele beslissing.
Scholen hebben de neiging om individuele kwesties tot beleidskwesties te benoemen, maar dat klopt niet. Schoolbeleid gaat over alle leerlingen en de grote lijnen daarin. Wat er met een individueel kind moet gebeuren is een kwestie van overleg met de ouders. Soms kan er dan besloten worden van het algemene beleid af te wijken, maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat de school het beleid heeft om van het beleid af te wijken.
Schoolbeleid moet zijn, zo staat dat in de wet, dat de leerling de basisschool binnen 8 jaar kan doorlopen. Kom daar steeds duidelijk op terug en vraag hoe de schoool van plan is dat te gaan bereiken. Of vat samen in een stelling dat de school dat niet van plan is en vraag daar bevestiging van.
Het laatste woord
Scholen denken vaak dat ze alles zelf mogen bepalen over de doorstroom van leerlingen. Dat komt omdat de enige rechtelijke uitspraak hierover de school gelijk heeft gegeven (De zaak Frederique). De rechter heeft hierbij inderdaad bevestigd dat de school in beginsel zelf mag bepalen hoe de doorstroom verloopt en er hoort geen punt achter deze stelling, terwijl scholen dat wel met punt interpreteren.
De zaak Frederique ging over een februari leerling waarvan de ouders voor de rechter eisten dat het vervroegd door zou stromen. Maar de school hield zich bij dit kind al aan de wet (de interpretatie van de inspectie) die een schoolloopbaan binnen 8 jaar voorschrijft (met de telgrens op 1 januari). Niet versneld doorstromen zou geen afwijking van dat wettelijk voorschrift zijn, wel versneld doorstromen ligt daarmee geheel binnen het beleidsterrein van de school.
De zaak Frederique geeft geen antwoord op de vraag of de school ook zelf mag weten of de schoolloopbaan langer wordt dan die 8 jaar. De (vrij algemeen) geposteerde stelling dat de school het laatste woord heeft (dit is gebaseerd op de zaak Frederique), is dus bij zittenblijven helemaal niet duidelijk. Veel waarschijnlijker is het dat de wet het laatste woord heeft (als het maar binnen die acht jaar blijft) en dat de school heel wat moet bewegen om er met recht en rede een langere periode van te kunnen maken, laat staan dat het toegastaan is beleid te hebben dat indruist tegen die wet. Die wet is er niet voor niets natuurlijk.
Zorgvuldigheid
Maar de belangrijkste reden dat de school bij Frederique de zaak gewonnen heeft, is de zorgvuldigheid. De ouders zijn gehoord, de externe deskundigen zijn gehoord, de school heeft deskundigheid ingehuurd. De beslissing was er niet zomaar dus. De deskundigen werden het niet eens. De één zei dit, de ander dat en geen van allen had wetenschappelijke grond om wat de ander zei onderuit te halen. Het is allemaal het zachte terrein van de pedagogiek.
De rechter mengt zich niet in dat soort inhoudelijke kwesties, tenzij er feitelijkheden zijn waar hij zich aan vast kan houden. De wet is zo'n feitelijkheid (maar die zou niets aan die zaak veranderen want het bleef binnen acht jaar) en wetenschap kan zo'n feitelijkheid zijn, of onzekerheid van ‘de deskundigen’ zelf waardoor er niet twee heldere meningen tegenover elkaar staan, maar het een beetje een zootje is.
Wat is zorgvuldig?
Hier:
http://www.ouders.nl/cgi-bin/TMMforum/NFshowpost.cgi?template=4&actueel=0&archief=1&zoek=inspectie&thread=86688&forumsel=23&forum=23&post=1343100
Vind je publicatie van een brief van de inspectie aan een samenwerkingsverband waar heel duidelijk uitgelegd wordt wat de mening van de Inspectie is over kleuterverlengen en hoe zij de nodige zorgvuldigheid bij beslissingen over doorstroom beoordelen.
De hele brief is interessant (lees ‘m, kopieer ’m), maar in verband met de zorvuldigheid is vooral de laatste alinea van belang.
Zoals bekend bekijkt de inspectie op scholen of er in de kleutergroepen gebruik wordt gemaakt van genormeerde instrumenten en toetsen (naast eigen observaties en dergelijke). Het spreekt voor zich dat de resultaten op deze toetsen en de eigen observaties een belangrijke rol spelen bij de doorstroom-beslissingen.
Zoek uit welke toetsen en testen en observaties er zijn gebruikt, en vraag aan de inspectie www.owinsp.nl, je kunt ze bellen of mailen, of die toetsen tot de genormeerde toetsen horen en welke normering dat dan is. Daarmee kun je voor het gesprek met de directie al beginnen, maar je kunt die vragen (welke toetsen eigenlijk, welke normering dan) ook stellen tijdens dat gesprek.
Op dezelfde site kun je trouwens ook het inspectierapport van je eigen school downloaden. Hierin kun je lezen wat de inspectie vindt van het doorstroombeleid op de school en wat men vindt van de manier waarop leerlingen (extra) begeleid worden als achterstand of zittenblijven blijkt (zorgleerlingen).
Schrijf op hoe en wanneer welke juf precies met welke woorden jou de indruk heeft gegeven dat het allemaal de goede kant op (richting groep 3) ging. Blijkbaar waren dat de observaties van de juffen. Ineens een hele andere observatie hebben, is daarmee niet erg consistent, zeker niet als men nu ineens iets over beleid gaat roepen, want als het beleid is, dan telt de voortgang van de individuele leerling veel minder dan volgens de inspectie in het geval van zittenblijven zou moeten.
Risico-afweging
Er bestaat in het basisonderwijs een breed gedragen idee dat extra kleuteren goed is voor de resultaten in groep 8 (hogere Cito-score). Ik weet niet of dat op jouw school ook een argument is, maar het is wel interessant om daar naar te vragen. Verder bestaan er allerlei meningen over ‘op de tenen lopen’ en meer dat niet goed zou zijn voor het kind. Dit zijn allemaal voorspellingen en als je het als beginstelling neemt (je hoeft het er inhoudelijk niet mee eens te zijn daarvoor), dan gaat het dus eigenlijk om risico-inschatting.
Nemen we het risico op een lagere Cito in groep 8, of ‘op de tenen lopen’ tot en met groep 8, of doen we dat niet? Het risico van zittenblijven moet hierbij ook afgewogen worden. Het vertragen van het aanbod heeft als risico het vertragen van de voortgang (onderzoek Basisschoolmanagement) Een vertraagde schoolloopbaan kan negatief meewegen in het toelatingsbeleid van het VO. Een vertraagde schoolloopbaan kost de ouders meer geld, is dat het waard?
De vraag is nu eigenlijk _wie_ precies in dat soort risico-afwegingen, die volledig over het kind gaan en niet over de school, het laatste woord heeft. Ik ben van mening dat de ouders daarin het laatste woord hebben, simpelweg omdat zij het gezag hebben en zij de wettelijke belangendragers van het kind zijn. De afwegingen zijn geen vragen van leven of dood of ernstig verlies, dus geldt hier de autonomie van de ouders.
Ik voel mij voor deze stelling bovendien gesterkt door de Wet Primair Onderwijs, die de ouders wel degelijk een stem geeft in afwegingen over de duur van het onderwijs.
Artikel 39. Toelatingsleeftijd; duur onderwijs
4. Leerlingen bij wie naar het oordeel van de directeur van de school de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs in voldoende mate is gelegd, verlaten aan het einde van het schooljaar de school, mits hierover met de ouders overeenstemming bestaat. In elk geval verlaten de leerlingen de school aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt.
Dit artikel laat zien dat het verlengen van de schoolloopbaan ook kan na groep 8. Dus als er al sprake is van een lage Cito score, dan kun dan altijd nog besluiten dat er onvoldoende grondslag is om het kind de basisschool te laten verlaten. Er is dus voor het kind geen enkele noodzaak om nu al afwegingen te maken over risico's die het kind zou lopen als de schoolloopbaan niet verlengd wordt.
Dat nu al wel doen, kan natuurlijk niet gebruikt worden als omweg om de stem die ouders wettelijk hebben bij het bepalen van het moment waarop het kind de school verlaat (de duur van het onderwijs), uit te schakelen. En dat sluit ook weer aan bij de zaak Frederique. Er was ook daar geen noodzaak om het kind in groep 2 al te laten versnellen. Het had ook in groep 7 de school kunnen verlaten als dan inderdaad het eindiveau al bereikt was.